Nelleke Noordervliet (o1945) Foto Chris van Houts.
in vertaling? Waarom een lijst van vertaalde citaten (pp. 350-351), waarin 90% van de aanhalingen ontbreekt?) Vervolgens hou ik niet van de stijlbreuken. Naast journalistieke passages (de beste), krijgen we pathetische, veel te lange, barokke zinnen die de mythologie erin moeten houden en het geheel een tint van diepzinnigheid moeten geven. Ze verstoren het leesritme danig en dragen niets wezenlijks bij tot sfeer, spanning en inhoud.
Heel storend zijn ook de expliciete toelichtingen. Een roman die toont, is altijd boeiender dan één waarin alles (ook nog eens) uitgelegd wordt. Als lezer heb je het al lang begrepen, maar de auteur vindt het nodig om het voor alle zekerheid nog eens te zeggen. Ik vind dat niet alleen irritant, maar ook beledigend. Ook in de dialogen vind je vaak pseudo-geëngageerde en pseudo-filosofische pleidooien van de auteur, die, ondanks alles, is blijven vastzitten in het soort mei-'68-engagement, dat intussen redelijk failliet is gegaan. Dat stoort ook. Ook al deel ik 100% het Schopenhaueriaanse levensgevoel van Noordervliet, de boodschap van haar roman slaat niet aan. En dat het moeilijk is om aan te wijzen wie in de oorlog én in het communistisch regime én in het leven zelf schuldig is en wie niet... dat wisten we intussen ook al.
Om de hoofdpersoon Augusta wat beter te laten uitkomen en misschien ook wel omdat dat in een dikke roman zo hoort, worden enkele nevenpersonages geïntroduceerd: Erik, haar vriend, een sukkelaar eigenlijk, Vera, een gefrustreerde journaliste-fotografe, en Mario, een muzikant die er een benijdenswaardige levensstijl op nahoudt. Zij worden uitgebreid in het verhaal gehaald maar verdwijnen dan langzamerhand in de mist van een roman waarin ze eigenlijk ook geen plaats hebben.
Zijn er ook goede dingen? Jazeker. Naast de sporadisch meeslepende verteltrant die ik al vermeldde, is er het psychologische inzicht van Noordervliet. Dàt is naar mijn gevoel haar sterke kant. Ze kan heel trefzeker én geloofwaardig de psyche van mensen beschrijven. Daarom wordt Augusta, ondanks haar misplaatste pathetiek, toch echt wel iemand om medelijden mee te hebben. Maar ik zou na 176 bladzijden evenveel medegevoel hebben gehad.
Zes jaar geleden heb ik het debuut van Nelleke Noordervliet besproken in De Standaard. Ik lees die bespreking nu opnieuw en stel vast dat ik toen hetzelfde constateerde. Veel vooruitgang is er dus niet geboekt. Schrappen zou al veel helpen, denk ik. En novellen schrijven in plaats van romans. Het ontbreken van een boodschap zou de zaak ook al vooruit helpen. En dan vooral: vertellen, vertellen. De diepzinnigheid komt dan vanzelf wel.
Philip Vermoortel
nelleke noordervliet, De naam van de vader, Meulenhoff, Amsterdam, 1993, 352 p.