Ons Erfdeel. Jaargang 37(1994)– [tijdschrift] Ons Erfdeel– Auteursrechtelijk beschermd Vorige Volgende Charles Ducal Thuis Ik was in de dood vannacht, een vriendelijk erf met spelende kinderen, stro aan hun truien, een oude knecht, die mest liep te kruien, geraniums in bloei, en ik dacht: niemand sterft als de dood zo kan duren. De zon scheen, de honden sliepen, een zachte wind blies de staldeuren warm. Kom, riep broer, en schreef met een krijtje op iedere deur de naam van een land. Wij voeren naar Engeland, het water lag binnen de muren. In het melkhuis draaide de karn, maar zonder te stremmen, een zingende moeder hanteerde de zwengel, de tijd was vol, en ik dacht: ik ben thuis. Uit: Moedertaal, 1994. [pagina 533] [p. 533] Charles Ducal Oorlog Tussen haar wachtende dijen trek ik mijn spoor door de tijd. Zij laat mijn woede betijen, mijn kleine oorlog. Weer rijdt de liefde de weg naar de dood. Weer staan miljoenen te schreien in het moeras naar haar schoot. Zij zwijgt, ver, onbereikbaar, in het dunste van alle geluid, dit stamelen, zo wijd, zo wijd. Straks vloeit de eeuwigheid uit, wist zij de sporen, ben ik voorbij. Uit: Moedertaal, 1994. ABN 1 Het woord is vlees. Zo was het vroeger: ik liep verloren, zij haalde mij in aan een draad die de hele wereld snoerde, ik hing aan de moedertaal, ik sprak blind. Nu ben ik alleen. Ik spreek voorzichtig, leef in een taal die ik zwijgend niet ken. De draad trekt strak, ik schrijf gedichten, bewijzen die ik naar de hoofdstad zend, op zoek naar het oog van de wereld, waarin ik zwijgend niet kan bestaan. Het woord is vlees, maar niet vanzelfsprekend. Ik hang als een teek aan de taal. Uit: Moedertaal, p. 1994. Vorige Volgende