Ons Erfdeel. Jaargang 37
(1994)– [tijdschrift] Ons Erfdeel– Auteursrechtelijk beschermd
[pagina 462]
| |
bewust zijn welke keus hij uit dit drietal maakt, zelfs als hij streeft naar alle drie tegelijk, anders zou hij zijn lezers misleiden. Een geschiedschrijver bewijst het publiek dus de beste dienst, indien hij al op het titelblad van zijn boeken laat merken in welke categorie hij zijn werk geplaatst wil hebben. Horst Lademacher heeft in zijn jongste boek die vraag duidelijk beantwoord. Het gevaar bestaat wel, dat aspirant-kopers er overheen zullen zien, maar dat is dan hun eigen schuld. We zijn namelijk niet klaar, als we hebben vastgesteld dat het boek onder de titel ‘Die Niederlande’ verschenen is in de Propylaën Geschichte Europas. Dat zou de verwachting kunnen wekken, dat er een handboek van de Nederlandse geschiedenis voor ons ligt. Dat is het niet, en zo is het ook niet bedoeld. Het gaat hier niet om een nieuwe bewerking van Lademachers tien jaar geleden verschenen ‘Geschichte der Niederlande’, en evenmin om een aanvulling, die door andere accentuering meer nadruk geeft aan wat in het eerdere boek op de achtergrond werd gehouden. Het gaat ditmaal om heel iets anders: niet de informatie, maar de wijsheid. Het eigenlijke doel is aangegeven in de ondertitel, Politische Kultur zwischen Individualität und Anpassung. De Nederlandse politieke cultuur is dus het object van beschrijving, niet de Nederlandse geschiedenis. Over die geschiedenis wordt wel veel verteld, maar toch vooral in de vorm van commentaar en analyse, niet in die van feitelijk overzicht. Wie zich aan de lectuur van dit boek zet, kan beter al een globale kennis van de hoofdzaken tot zijn beschikking hebben, al wordt hem wel meegedeeld, wat hij in ieder concreet geval moet weten. De bedoeling is echter niet het verhaal te vertellen, maar antwoord te geven op specifieke vragen. We zouden het zo kunnen zeggen: Lademacher vraagt naar de aard van de politieke cultuur, die gezien wordt als produkt van het Nederlandse verleden, en als uitdrukking van de Nederlandse identiteit. Het gaat dan om de wijze waarop de natie zich heeft gevormd, om de kenmerken die haar een eigen plaats hebben gegeven in de gemeenschap van Europese volken, om haar sterke en zwakke zijden, en om de mate waarin zij zich heeft moeten schikken naar de eisen van de tijd. Dat gebeurt in een boek van ruim 700 bladzijden. Het is dan ook niet zo eenvoudig de boodschap tegelijk weer te geven met de beknoptheid die een recensent past, de helderheid die een lezer mag verlangen, en de volledigheid waarop een auteur aanspraak maakt. Een poging niettemin ter oriëntatie. Het ging in de opstand tegen Spanje niet alleen om de publieke zaak. Het ging ook om de handhaving van het eigen zelf, om de vrije, persoonlijke bepaling van het eigen lot. De aristocratie was de draagster van dit vrijheidsbeginsel. Zij handhaafde de eigen aard van haar bijzondere republikeinse regeersysteem in het Europa van de monarchieën. In de zeventiende eeuw dwong de Republiek algemene bewondering af. Toen het land in de negentiende eeuw onder de mogendheden had moeten afdalen naar de tweede rang, sloeg respect om in bespotting. Nederlanders werden in reisverhalen voorgesteld als de Chinezen van Europa. In werkelijkheid waren ze juist toen hun tijd vooruit. De grote problemen van de negentiende eeuw waren in Nederland al opgelost. Er was reeds een nationale staat tot stand gekomen, en de modernisering van het politieke leven die het liberalisme nastreefde, had in de burgerlijke vrijheid uit de tijd van de Republiek uitdrukking gevonden. Die voorsprong verdween bij de overgang van liberalisme naar democratie. Twee eigen kenmerken bleven echter ook toen bestaan. Het ene was de zelfstandigheid van de kerken ten opzichte van elkaar en tegenover de staat, zoals die vorm heeft gekregen in het stelsel van de verzuiling. Het andere was de consequent volgehouden neutraliteitspolitiek, die kleinheid en zwakte verhief tot ideaal, door gedwongen onzijdigheid voor te stellen als de uitdrukking van een hoger moreel beginsel. In de jaren zestig van deze eeuw kwam het definitieve einde van deze overgeleverde structuren. De tijd stelde geheel nieuwe economische, sociale en ecologische problemen, die precies zoals overal elders in Europa hoofdpunten van de politieke agenda zijn geworden. Een eigen gezicht heeft de Nederlandse samenleving niettemin behouden. In vergelijking met andere landen heeft zij een uitgesproken voorkeur voor drastische oplossingen, die haar gemaakt heeft tot de ‘permissive society’ bij uitstek. Misschien is dat een gevolg van het einde van de verzuiling. Het geloof aan God maakt niet langer deel uit van de kern van de nationale cultuur. Misschien ook heeft het te maken met | |
[pagina 463]
| |
de traditionele bereidheid vreemde ideeën over te nemen, en met een tolerantie die de grens van onverschilligheid dicht benadert. Ook spreekt het onbehagen mee over de alomtegenwoordigheid van de staat, die vroeger zo manifest afwezig was. Schetsen wij aldus de hoofdlijn van het boek, dan laten we de lezer zitten met een menigte van vragen. Dat kunnen evenzovele redenen zijn het zelf te gaan lezen. Als een schrijver 700 pagina's nodig heeft voor de ontwikkeling van een nu en dan gecompliceerde gedachtengang, en daarbij nieuwe stellingname niet schuwt, kan een samenvatting in enkele regels niet meer doen dan suggereren waarom men zo'n boek wel of niet zou moeten lezen. Het antwoord op die vraag is gelukkig eenvoudiger. Hier is een man aan het woord, die de Nederlandse samenleving en haar geschiedenis van binnen uit kent, en toch kan oordelen met de distantie van een buitenstaander. Het is alsof je in je eigen huis wordt rondgeleid door een expert in de binnenhuisarchitectuur. Het is een gids die Duits spreekt, en misschien zal er daarom van dit boek ooit eens een vertaling verschijnen. Die zal moeite hebben de Duitse tekst recht te doen. Simon van Slingelandt, zo lees ik bij voorbeeld op p. 369, zag de toestand van de Republiek bedenkelijk in. De vrijheid die ze meende te kennen was voor hem niet goed genoeg, want vrijheid betekende ook ‘Funktionstüchtigkeit auf der Grundlage einsichtsvoller Redlichkeit’. Ik kan het slechts met hartelijke instemming beamen. Maar je zou wel een prijsvraag willen uitschrijven voor een goede vertaling van deze karakteristiek, als je niet vreesde alle ingekomen antwoorden hoofdschuddend terzijde te moeten leggen. Laat de lezer die het Duits voldoende machtig is dus niet wachten op een Nederlandse editie. Hij is met het origineel het beste geholpen. A.Th. van Deursen. horst lademacher, Die Niederlande. Politische Kultur zwischen Individualität und Anpossung, Propylaën Verlag, Berlin, 1993, 742 p. |
|