samen met Lidwien Roothaan, die na een korte en frustrerende periode bij Toneelgroep Amsterdam teruggekeerd is bij het gezelschap waarmee ze in het verleden zulke schitterende voorstellingen maakte. In de finesses verraadt De onverschilligen opnieuw de gouden hand waarmee Roothaan een werkelijkheid op het toneel weet te creëren die even transparant als onontkoombaar is. Doordat de acteurs zich niet voor de volle honderd procent inleven, maar een geringe afstand scheppen tussen zichzelf en hun personage, raakt de toeschouwer als het ware medeplichtig aan de totstandkoming van de illusie. Hij wordt een ingewijde in het geraffineerde spel dat er gespeeld wordt en juist dát maakt elke voorstelling van Carrousel - en deze in het bijzonder - tot een regelrechte sensatie.
In Marlies Heuer vond Roothaan niet alleen een gedegen mederegisseuse, maar ook een actrice die intussen tot de absolute top in Nederland behoort. In haar rol van de weduwe Mariagrazia vindt zij de perfecte balans tussen de sterke vrouw die de eer van de familie zoekt hoog te houden, en de ‘mater dolorosa’ die onophoudelijk in de weer is de vruchteloze kritiek van haar kinderen (Lieke Rosa Altink en Ludo Hoogmartens) af te wentelen. Vooral door het bloedstollende optreden van deze moeder wordt de verstikkende atmosfeer van het boek zelfs eerder opgeroepen dan het moment waarop de voorstelling eindigt. En daarmee overtreft Carrousel zichzelf als het ware: de laatste twintig minuten van De onverschilligen zijn alleen nog maar toegift - mooi om naar te kijken en om in mee te leven, maar in verband met de strekking van het verhaal inmiddels geheel overbodig.
Het bewaren van een zekere afstand tot het verbeelde personage is ook kenmerkend voor de aanpak van De Gebroeders Flint. Dit kleine Amsterdamse gezelschap maakt al sinds 1979 muziektheater, zowel in kleine zalen als op straat, en is dus vertrouwd met een vorm van toneel waarbij de visuele presentatie minstens zo belangrijk is als de dramatische diepgang. De afgelopen jaren werden bovendien enkele produkties uitgebracht op basis van Nederlandse literatuur, onder meer van Boon, Slauerhoff en Van Ostaijen.
In de recente voorstelling Jongens waren we, gebaseerd op Nescio-fragmenten, weten de twee oprichters en vaste spelers van De Gebroeders Flint, Stef van den Eijnden en Felix Strategier, zich gesteund door de drie leden van Het Volk, het Haarlemse gezelschap dat al evenzeer kan bogen op ervaring in het dramatiseren van literaire teksten. Met Bert Bunschoten en Wigbolt Kruij ver als medespelers, en Joep Kruij ver als regisseur werd de basis gelegd voor een voorstelling waarin de van beide gezelschappen bekende ambachtelijke wijze van acteren zich aangenaam laat rijmen met de nostalgische, tot stilte en ontroering leidende verkenning die regisseur en spelers ondernamen in Nescio's kleine oeuvre.
Een oeuvre waarvan men de mogelijkheid tot theatrale vormgeving zou kunnen betwijfelen, geladen als het is met die buitengewoon breekbare atmosfeer van gefrustreerde verwachtingen, melancholieke berusting en bijkans religieuze eerbied voor al wat leeft. Maar evenals bij Carrousel is ook bij De Gebroeders Flint de poging tot het treffen van die sfeer zeer succesvol. Tegen een achtergrond van oude hutkoffers en valiezen - die op zichzelf al het verlangen naar een verloren paradijs oproepen - treden de vier spelers op als de weliswaar ouder, maar nog immer niet ‘wijzer’ geworden hoofdpersonen uit
Titaantjes, die weemoedig, maar ook met een
De Gebroeders Flint i.s.m. Het Volk in ‘Jongens waren we’. Foto Gerda van der Veen.