Kubistisch pionier
Nadat Henri Fauconnier, in 1881 geboren te Hesdin, Pas-de-Calais, zich in 1905 had laten inschrijven aan de Académie Julian in Parijs en in het quartier Latin een groot atelier had gehuurd, veranderde hij zijn naam in Le Fauconnier. Tijdens zijn verblijf in het Bretonse Ploumanach vervangt hij zijn aanvankelijke fauvistische kleurgebruik door een donkerder palet en hij gaat over op een grotere vormvereenvoudiging. Met de figuurstukken en landschapsschilderijen uit Bretagne werkt Le Fauconnier vooruit op het kubisme. In 1910 exposeert hij samen met o.a. Braque, Delaunay, Léger en Metzinger op de Parijse Salon d'Automne. Zijn werk is duidelijk in de kleur gestructureerd, maar niet zo streng geometrisch geordend als bij Braque die ook meer perspectivische vervormingen toepast.
Le Fauconniers kunst vertegenwoordigt een gematigd kubisme, waarin de motieven door een zeker naturalisme meer herkenbaar zijn. Met enkele andere schilders, als Gleizes en Metzinger, vormt Le Fauconnier in 1910 de groep kubisten van Montparnasse, wier werk door Apollinaire wordt gekenschetst als fysisch kubisme. Het kenmerkt zich door een afwisseling van ronde en hoekige vormen, geaccentueerd door kleurcontrasten. Le Fauconnier onderscheidt zich verder door een theoretisch fundament: wanneer hij in 1910 in München exposeert en kennis maakt met Kandinsky, publiceert hij een belangrijk artikel, ‘Das Kunstwerk’, waarmee hij het kubisme in Duitsland introduceert.
Le Fauconnier heeft inmiddels in Parijs enkele Nederlandse schilders ontmoet en het is met name Conrad Kickert die in 1911 naar het voorbeeld van de Parijse Herfstsalon in Amsterdam de Moderne Kunstkring opricht en het werk van Le Fauconnier naar Nederland haalt. Kickert spoort de Franse schilder ook aan tot een bijdrage over de ‘sensibilité moderne’ aan de catalogus bij de tweede tentoonstelling in de Moderne Kunstkring, waar 33 werken van Le Fauconnier zijn opgenomen in een erezaal met Picasso en Braque. De schilder heeft zich inmiddels aangesloten bij de Blaue Reiter, exposeert in Zürich met Kandinsky, Marc en Matisse, in Parijs met Delaunay, Léger en enige Italiaanse futuristen en ontvangt in 1912 bezoek van Paul Klee die zijn werk prijst om de maat, rust en vereenvoudigde stijl. Een groot doek, Les montagnards se combattant contres des ours, leidt tot een conflict onder vooren tegenstanders van de kubisten.
Le Fauconnier staat op het hoogtepunt van zijn carrière als hij in 1914 naar Nederland komt. Hij werkt eerst in Zeeland, woont kort daarna in Amsterdam en exposeert met Mondriaan, Jan Sluyters en Leo Gestel met wie hij in Domburg samen heeft geschilderd. In 1916