| |
| |
| |
Willem Cole.
Tussen dialoog en stilte
Jaak Fontier
werd geboren in 1927 te Brugge. Was leraar Germaanse talen. Kunstcriticus. Publiceerde o.a. monografieën over Renaat Ramon (1983); Luc Peire (1984); Fons de Vogelaere (1986); Gilbert Decock (1987); Gilbert Swimberghe (1989); Gaston de Mey (1990).
Adres: Sint-Ewoudsstraat 34, B-8200 Sint-Andries-Brugge.
De menselijke kennis neemt haar aanvang met het zien. Op de eerste plaats ontdekt de mens de wereld door middel van het oog. De wortels van ons bestaan als denkend wezen liggen in de observatie. Wie denkt over wat hij ziet, intensiveert zijn zien om grondiger te leren kennen. Aldus brengt de observatie, gesteund door de rede, de organisatie van onze wereld tot stand.
In het werk van Willem Cole (o1957) is het oog nergens aanwezig noch wordt het concreet voorgesteld. Toch staat het in zijn ensceneringen met objecten als gegeven centraal. In zijn installaties gaat het om ooghoogte, gezichtsveld, bepaling van een afstand, een niveau of een ruimte, waarin het niet voorgestelde oog, de niet geconcretiseerde blik, maat is en richtinggever, animator en coördinator, (afb. 1)
Waar het oog een dergelijke fundamentele taak vervult, is ook het menselijk lichaam aanwezig. De onzichtbare aanwezigheid van de mens als geestelijke kracht, als bewustzijn, lijkt ons één van de meest essentiële kenmerken van deze ensceneringen, die tot de boeiendste creaties uit de jaren tachtig in dit land behoren.
| |
Meubel, kunstobject en ritueel
Het onderzoek naar de relatie tijdens de jaren tachtig tussen het meubel en het kunstobject dringt zich op bij tal van kunstenaars die in het voorbije decennium naar voren zijn getreden. Kasten, spiegels, deuren, omlijstingen, tafels en stoelen - zij het dan van heel eigen makelij - appelleren aan in de kijker diepgelegen ervaringen, levensomstandigheden en existentiële situaties. De binding meubel - mens werkt dóór, ook wanneer, zoals bij Cole het geval is, de objecten sterk zijn geabstraheerd, herleid tot een minimale vormgeving of gereduceerd tot hun strengste en soberste constructie (afb. 2 en 3). Op de zittingen
| |
| |
Afb. 1 - Willem Cole, ‘V.H.’, 1984, inox, glas, acrylverf, 170 cm hoog.
van de stoelen, in de ruimten ertussen, in de ijlten tussen de stoelen, de zuilen en de platen zweeft de geest van de mens.
Bij Willem Cole vooral is dat het geval, omdat de suggestie van de mentale ruimte, de evocatie van de menselijke waarneming en van het spanningsveld tussen kijkend subject en beschouwd object in elke enscenering onmiskenbaar aan de orde komen.
Een ander aspect treedt bij de ervaring van Coles objecten op de voorgrond: het rituele karakter. In ensceneringen waarin gebruik wordt gemaakt van reukschalen, brandende kaarsen, vazen of bloemen, neemt dit facet uiteraard concrete en reëel-visuele vormen aan, maar ook in de andere, meer geabstraheerde composities worden de ervaringen van het zien, de waarneming en het spanningsveld voor de kijker begeleid door suggesties van maat, afstand, sfeer, wijze van benadering en beschouwing, waardoor de fysieke en geestelijke ontmoeting rituele karaktertrekken verkrijgt.
| |
Het geschenk van de dromen
De apperceptie van het werk Je vous souhaite de beaux rêves (1985) verloopt in drie stadia. Het ruiken gaat het zien vooraf, want uit een schaal op een sokkel stijgt voor de naderende kijker een welriekende geur op. Hij bereidt hem voor, fysiek en mentaal, op de visuele ervaring: de confrontatie met de fotografische afbeelding van een jonge slapende vrouw. In een derde fase bemerkt de beschouwer het aandeel van de kleur en de relatie ervan tot de andere elementen. Rust, ontspanning, slaap, droom, liefde - zowel geur als beelding brengen ons in de evasieve sfeer van de zoete bedwelming en het eeuwig vrouwelijke.
| |
| |
Afb. 2. - Willem Cole, ‘Le désir d'être deux’, 1988, aluminium, 127 cm hoog.
Afb. 3. - Willem Cole, ‘Le désir d'être deux’, 1989, inox, 127 cm hoog.
Zoet is de geur maar aan de enscenering van Cole is niets zoeterigs. Daarvoor is alles te helder geformuleerd, te zuiver en te strak geconstrueerd, elk van de delen met te intense soberheid gerelateerd tot de andere.
| |
De vraag naar de andere
In L'impossibilité d'être deux (eerste versie, 1986, verz. MUHKA - afb. 4 derde versie, aluminium, 1990) staat tussen twee koude, grijze, metalen stoelen een zuil met een schuin aflopend bovenvlak. Is het een lezenaar, lessenaar, spreekgestoelte? De taal wil vorm nemen. De hoogte van het bovenvlak bevindt zich op de ooghoogte van de ene, wat grotere persoon, wanneer die op de stoel zou plaatsnemen. De hoogte van het bovenvlak aan de lagere kant beantwoordt aan de ooghoogte van de aan deze zijde zittende, kleinere persoon. Er zit niemand. Indien er personen zouden zitten, zou de zuil het zien van elkaar beletten. De scherpgetrokken zijden van het bovenvlak versnijden het gezichtsveld. Voor elk van de partners speelt het zien zich af op een ander niveau. Omdat het denken uit het zien volgt, zal het zich op een andere hoogte ontwikkelen. Omdat het spreken uit het denken volgt en zich op een ander niveau zal bevinden, zal het spreken niet tot verstaan worden. Het spreekgestoelte, dat de taal wil bevorderen, verstoort de communicatie. Maar de vraag naar de andere wordt niet eens gesteld. Er zijn geen personen, geen aanwezigheden, er is geen zien, geen denken, geen spreken. Tussen de stoelen, rondom de zuil hangt slechts de stilte. Ze slorpt de vraag naar de andere op. De taal neemt geen vorm aan.
| |
| |
Afb. 4. - Willem Cole, ‘L'impossibilité d'être deux’, 1990, aluminium, 127 cm hoog.
In de tweede versie van L'impossibilité d'être deux (1988) staan twee strenge stalen stoelen onder een tafel met licht schuin verloop. De ooghoogte van de ene persoon wordt aangegeven door de hoogste tafelzijde, die van de tweede persoon door de laagste. De ontmoeting gaat door onder de veilige beslotenheid van het stalen tafelblad. De stoelen staan zo dicht tegen elkaar, dat elk zitten onmogelijk is geworden. Voor de aanwezigheid der lichamen ontbreekt de ruimte. Zo wordt het zien problematisch. Als het zien onzeker wordt, zijn denken en spreken verstoord. Het zien dat niet verder reiken kan dan zichzelf, wordt door de twijfel overvallen.
| |
Het geschenk van de kleuren
De eerste versie van Je vous donne des couleurs exposeerde Willem Cole in een tentoonstelling die de algemene titel Il faut parler had gekregen (1987). Tegen de wanden waren kleurplaten aangebracht, ertegenover stonden vier zuilen op ooghoogte met een glasplaat en voor de zuilen vier van de typische, stugge, harde stoelen, tot hun essentie herleid en minder bedoeld als middelen om te gaan zitten dan wel als indicaties voor de kijker bij het zoeken naar de optimale opstelling voor de waarneming van de installatie. Schreven we hierboven dat de observatie de organisatie van de wereld tot stand brengt, we kunnen in verband met deze enscenering stellen dat de organisatie door de kunst de observatie - en hier met name de waarneming van de kleuren - optimaal activeert.
In het Museum van Hedendaagse Kunst te Gent werkte Cole voor de tentoonstelling Confrontatie en Confrontaties een tweede versie uit van Je vous donne des couleurs (1988 - afb. 5). Op een wand van een door hem gekozen zaal schilderde hij vier kleurcombinaties, waarvan elk paneel uit twee velden
| |
| |
Afb. 5. - Willem Cole, ‘Je vous donne des couleurs’, 1988, muurschildering, vier stoelen in inox.
bestond waarin de drie primaire kleuren evenwaardig aanwezig waren. Vier stoelen, opgesteld voor de kleurvlakken, fungeerden in het strakke rechtlijnige vocabularium van deze enscenering op de meest rechtstreekse wijze als vertolkers van de afwezige aanwezigheid en van de mentale ruimte die zich bij de beschouwing ontwikkelt tussen kijker en object.
Coles geschenk van de kleuren kreeg zijn meest intense vormgeving in de versie die te zien was tijdens een groepstentoonstelling met werk van drie Britse en vier Vlaamse kunstenaars in het Museum Mevr. J. Dhondt-Dhaenens te Deurle (1990). Daar waren de twaalf, in drie maal vier rijen tegen de wand bevestigde kleurplaten vervaardigd uit gebrandschilderd glas, een materiaal dat niet slechts specifieke transparantie en densiteit van licht en reflectie bezit, maar tevens verbonden is met hoogtepunten van religieuze kunst. De opeenvolging van de kleuren was trouwens ook allesbehalve willekeurig. Ze steunde op een wiskundige reeks die, vertrekkend vanuit de primaire kleuren, de afgeleide kleuren ontwikkelde in onderlinge combinaties van twee. Binnen het observatieveld dat door de installatie werd afgebakend, werkten de kleurvelden met modulaties en differentiaties die, ondanks hun verscheidenheid, toch een diepere visuele en spirituele samenhang reveleerden.
| |
Madonna del Parto
In de kerkhofkapel te Monterchi bij Arezzo bevindt zich één van Piero della Francesca's (1416-1492) fraaiste en meest bekende schilderwerken. Het is een fresco, dat de titel draagt Madonna del Parto - Madonna in verwachting. De Madonna, groter van gestalte voorgesteld tussen twee bescheidener engelenfiguren,
| |
| |
Afb. 6. - Willem Cole, ‘Madonna del Parto’, 1988, muurschildering en inox, 260 × 203 cm. - Foto Courtesy Ric Urmel Gallery.
die het gordijn van het podium - waarop de hoofdfiguur centraal staat - opzijhouden, legt met een teder gebaar de hand op de gezwollen buik. De streng afgemeten symmetrische constructie heeft Cole in zijn Madonna del Parto (1988 - afb. 6) tot zuivere geometrie omgezet. De drie figuren zijn vervangen door open rechthoeken in een vlakke, rechtstreeks op de muur aangebrachte kleurschildering in een bruin dat samengesteld is uit een gelij ke hoeveelheid van de drie hoofdkleuren. Vormen en afmetingen van muurschildering en nissen beantwoorden aan grondvormen en formaten van het Italiaanse kunstwerk.
Voor het schilderij staat een stalen bank, die de breedte heeft van drie stoelen en uitnodigt tot meditatie over het thema, de transpositie ervan, en de associaties die bij de beschouwer opkomen. Vooral de open rechthoeken intrigeren. Zijn de voorstellingen van heiligen voor ons, a-religieuzen uit de twintigste eeuw, zinledig geworden? Kregen we met het verlies van het geloof de leegte als alternatief? Vullen we straks de open vlakken in met nieuwe voorstellingen, idolen, verlangens of dromen?
Afgezien van deze inhoudelijke en ideële overwegingen, die het gevaar van vervalsende interpretatie niet steeds ontlopen, spreekt Madonna del Sarto de sobere, streng constructieve taal van vormen, verhoudingen en relaties die zo kenmerkend is voor de kunstenaar Willem Cole en die zijn werken een heel originele uitstraling verleent.
|
|