Ons Erfdeel. Jaargang 37
(1994)– [tijdschrift] Ons Erfdeel– Auteursrechtelijk beschermd
[pagina 291]
| |
Taal- en cultuurpolitiekNederlandse studies in Rusland 1975-1990Het is een traditie van Ons Erfdeel geworden aandacht te besteden aan verschillende facetten van de neerlandistiek in Rusland. Al in 1968 publiceerde het blad een bijdrage van prof. dr. Willem Pée, die de stand van zaken aan het eind van de jaren zestig beschreef, met speciale aandacht voor het werk van prof. dr. Sergei A. Mironov, de grondlegger van de Russische neerlandistiek.Ga naar eind(1) In hetzelfde jaar 1968 publiceerde prof. Mironov in Ons Erfdeel een artikel over de neerlandistiek in de U.S.S.R., die hij een vrij oude traditie noemde, waarvan de vroegste prominente publikaties dateren uit de eerste helft van de 19de eeuw.Ga naar eind(2) Een gedetailleerde studie van dr. Vladimir Osjis vermeldde veel feiten en namen en wees op het multidimensionaal karakter van de Russische neerlandistiek, inclusief vertalingen, literatuurstudie, filosofie, geschiedenis, plastische kunst en theater.Ga naar eind(3) In 1980 verscheen een bijdrage van een gezaghebbende stem over Russische literatuur, nl. de Vlaamse hoogleraar dr. Carolina de Maegd-Soëp. Als literatuurspecialiste beperkte zij haar diepgravende studie tot problemen in verband met hedendaagse vertalingen van Vlaamse letterkunde in het Russisch.Ga naar eind(4) In 1991 publiceerde Ons Erfdeel tenslotte een artikel van Vladimir K. Ronin, een jonge Rus die zijn ervaring vertelt bij de studie van het Nederlands in Moskou.Ga naar eind(5) In deze traditie blijvend wil ik bijkomende informatie geven over de ontwikkeling van de studierichting Nederlands en recente publikaties op dit gebied in Rusland. Tegelijk wil ik het standpunt vertolken van een Russische onderzoekster en vertaalster die ruim tien jaar bezig is met het Nederlands en voor wie het niet alleen het voorwerp is van professionele belangstelling, maar een zaak van persoonlijke voorliefde en toewijding. Verklaren dat de studie van de Nederlandse taal en literatuur in een andere nationale omgeving een rare en ‘exotische’ bezigheid lijkt, is open deuren intrappen. Dat is zelfs zo voor Westeuropese landen, waarvan sommige verwant zijn met de Nederlandstaligen via de taalgroep (cfr. de Duitsers) of door de religie, ondanks de taalverschillen (zoals bv. het katholicisme van Vlaanderen en Polen). Als de studie van het Nederlands al exotisch lijkt in West-Europa, dan is dat in Rusland zeker het geval. Toch is dat bekeken door de bril van een nietspecialist. Voor de gespecialiseerde is het Nederlands noch raar noch exotisch, maar het voorwerp van levenslange studie. Toegegeven, in Rusland hebben de Nederlandse taal en literatuur voor de doorsnee verbruiker van cultuur nog een zekere exotische bijsmaak, maar de mensen die binnen dit onderzoeksdomein werken (al zijn ze niet talrijk en vindt niet iedere afgestudeerde in de neerlandistiek een volledige baan in zijn specialiteit) zijn geestdriftige en toegewijde vaklui. Misschien is hun werk nog te weinig bekend bij niet-specialisten. Vladimir Ronin klaagt in zijn artikel over het gebrek aan academische literatuur over het Nederlands. Ik hoop aan te tonen dat Russische taalkundigen de laatste tijd op dat gebied voor nuttige en opmerkelijke werken hebben gezorgd. | |
TaalkundeDe taalkundige werken omvatten theoretische boeken over het Nederlands en praktische hulpmiddelen (hand- en woordenboeken) voor de student. Wat de theoretische beschrijving van de taal betreft, heeft de prominentste autoriteit, prof. Sergei A. Mironov, zijn werk succesvol voortgezet. Na zijn fundamentele monografie Het ontstaan van de literaire norm in het hedendaagse Nederlands (Moskou, 1973), heeft hij dit thema verder ontwikkeld in een reeks bijdragen (de historische achtergrond, afwijkingen van de norm, vorming van de norm).Ga naar eind(6) Zijn jarenlange studie op dit gebied werd bekroond met een even fundamentele monografie: De geschiedenis van de Nederlandse literaire taal (9e tot 16e eeuw). Dit boek van 200 pagina's beschrijft het ingewikkelde proces van het ontstaan van de li- | |
[pagina 292]
| |
teraire taal van het Oudnederlands via het Middelnederlands tot de Hervorming en de vroege Renaissance.Ga naar eind(7) De activiteiten van prof. Mironov, die al over de tachtig is, gaan onverminderd voort. Samen met A. Zelenetski en T. Drenjasova heeft hij de grote, tweedelige Historische spraakkunst van het Nederlands (tot de 18de eeuw) voltooid. Prof. Mironov heeft een aantal jongere taalkundigen begeleid, onder wie A. Zelenetski, W. Bjeloöesov, N. Sjoeripa (Ivanova), T. Fesenko en M. Moerzinov.Ga naar eind(8) De hulpmiddelen voor de student omvatten een aantal woordenboeken als het Beknopt Nederlands-Russisch Woordenboek van T. Drenjasova en S. MironovGa naar eind(9) en boeken met uitdrukkingen.Ga naar eind(10) De grootste realisatie in de lexicografie is de herziene uitgave van het Nederlands-Russische Woordenboek.Ga naar eind(11) Dit woordenboek met ruim 60.000 woorden werd voorbereid door een werkgroep onder leiding van prof. Mironov. Wat de handboeken betreft: in 1989 verscheen de langverwachte Praktische cursus Nederlands van T. Drenjasova en L. Sjetsjkova, het eerste volwaardige handboek voor studenten Nederlands in het Russisch.Ga naar eind(12) Tot zover de Moskouse school in de neerlandistiek. Er wordt echter ook gewerkt aan de universiteit van Sint-Petersburg, waar een aantal zeer nuttige didactische middelen werd ontwikkeld. Een voorbeeld: de Inleiding tot de Germaanse Filologie bevat een hoofdstuk over de grammaticale structuur van het Nederlands, geschreven door een eminent kenner van de Scandinavische talen én het Nederlands, prof. dr. V. Berkov.Ga naar eind(13) De Leningrad University Press publiceerde een keuze uittreksels uit de Nederlandstalige literatuur. Het boek is bestemd voor wie Nederlands leert, en is samengesteld en van toelichting voorzien door I.B. Bratoes.Ga naar eind(14) | |
Nederlandstalige literatuurOp dit gebied moeten we onderscheid maken tussen de eerste lijn (de vertalingen van literatuur zelf) en onderzoekswerk over letterkunde. Wat dit laatste betreft, moet ik eerst een uitvoerige studie vermelden: De geschiedenis van de literatuur in het Nederlands, geschreven door V. Osjis, tot nu toe het enige boek op dit gebied in Rusland.Ga naar eind(15) Titelpagina van de Russische vertaling van ‘De Kruistocht in spijkerbroek’ van Thea Beekman.
In 1985 schreef E. Ljoebarova een eindwerk over Hugo Claus.Ga naar eind(16) Geregeld verschenen ook besprekingen van Nederlandstalige literatuur in Hedendaagse wereldliteratuur en Moderne dramaturgie in het buitenland, onder meer over nieuw werk van W. Ruyslinck, H. Claus, M. van Paemel, W. van den Broeck, G. Krol, M. T' Hart, J. Brouwers, om er maar een paar te noemen. De hedendaagse Nederlandstalige literatuur, zoals voorgesteld aan de Russische lezer sinds het eind van de jaren zeventig, vertoont een opvallend amalgaam van genres en stijlen. De dichtkunst is vertegenwoordigd in Over hedendaagse Nederlandse poëzie (M. Nijhoff, G. Achterberg, Lucebert, A. Roland Holst e.a.), in Over hedendaagse Belgische poëzie (vertaald uit het Frans en het Nederlands) en Gedichten van Mark Braet.Ga naar eind(18) Enorm is de academische en literaire arbeid die werd verricht om de Russische lezer bekend te maken met de dichtkunst van de Gouden Eeuw. Zo verscheen in Sint-Petersburg de fraai geïllustreerde en met smaak samengestelde Anthologie van de Nederlandse klassieken van de 17e eeuw, met gedichten van Vondel, Cats, Bredero, Hooft, Grotius en Heinsius.Ga naar eind(19) | |
[pagina 293]
| |
In de in Rusland populaire reeks ‘Literaire Klassieken’ publiceerde een groep specialisten (E. Vitkovski, V. Osjis, Joe. Sjitsjalin) een keuze uit Vondels treurspelen, onder meer Lucifer, Adam in ballingschap en Noah.Ga naar eind(20) Een van de voordelen van deze academische reeks is, dat de literaire werken worden voorzien van gedetailleerd en veelzijdig commentaar. In dit geval gaat het om de inleidingen ‘Vondel in het systeem van de 17e-eeuwse Europese literatuur’ van N. Balasjov en ‘De dichtkunst van Vondel in de 17e-eeuwse Nederlandse literatuur’ van V. Osjis. Het Nederlandstalige proza is vertegenwoordigd door de bundels Appelwijn voor de armen (1980 - met een woord vooraf van wijlen I. Volevitsj, hoogleraar in Moskou en kenner van de moderne Nederlandse letteren) dat verhalen bevat van Hella Haasse, Mensje van Keulen, Gerrit Krol en Frans Kellendonk; Moderne Nederlandse verhalen (1981), samengesteld door Joe. Sidorin en met werk van S. Carmiggelt, W.F. Hermans, J. Wolkers, H. Mulisch, B. den Uyl, H. Heeresma, J. Hamelink, R. Geel, D. Walda e.a.; en Moderne Nederlandse speurverhalen (1983), met werk van W.H. van Emlandt, W. Corsari en A. Louwrens-Koop. Maar de uitgevers gaven toch de voorkeur aan boeken van één auteur. Hier ging het de laatste jaren om Proza van L.P. Boon (1980 - met Mijn kleine oorlog, Vergeten straat en korte verhalen); een keuze uit het oeuvre van H. Lampo (1982 - met Kasper in de onderwereld De prins van Magon en verhalen); De muur van J. Vandeloo (1983); Het huis van mama Pondo van Aster Berkhof (1982); Verhalen van S. Carmiggelt, geselecteerd door Joe Sidorin; Een vlucht regenwulpen van M. T' Hart (1985 - met een uitvoerig voorwoord van E. Ljoebarova). In 1987 verschenen twee opmerkelijke boeken: proza van Ward Ruyslinck (met Wierook en tranen, De paardevleeseters en verhalen, uitvoerig ingeleid door N. Ivanova) en van Belcampo (eveneens een selectie met literaire verantwoording door N. Ivanova). Proza van Marga Minco kreeg de titel De glazen brug (1989 - met een beschrijving door V. Osjis van de oorlogstoestanden en de jodenvervolging in Nederland). De publikatie van een lijvig boekdeel met proza van Hugo Claus was ontegensprekelijk een gebeurtenis in 1991. Het boek van 600 pagina's stelde het werk van de Vlaamse meesterS. Mironov, ‘Geschiedenis van de Nederlandse (literaire) taal in de IX-XVIe eeuw’.
voor het eerst voor aan het Russische publiek (met De verwondering, Omtrent Deedee, De bruid in de morgen, Mama, kijk, zonder handen, Suiker, De dans van de kraanvogel). Dit boek kwam uit in de reeks Meesters van het hedendaagse proza, zeer populair in Rusland. Het bevat een woord vooraf van E. Ljoebarova, kenner van het werk van Claus. De oplage van 25.000 exemplaren van dit mooie boek was in Moskou in minder dan een week uitverkocht. Dit lijstje van vertalingen verwijst enkel en alleen naar de centrale uitgeverijen en is verre van volledig. Regionale uitgevers droegen eveneens bij tot de bekendmaking van literatuur vertaald uit het Nederlands. Zo publiceerde het Witrussische tijdschrift ‘Njeman’ in 1988 (nr. 8-9) De komst van Joachim Stiller van Hubert Lampo, in de vertaling van V. Osjis. De verklaring dat er een kloof gaapt tussen de informatie van het brede publiek en die van de specialist impliceert dat de promotie van de Nederlandstalige letteren op de Russische boekenmarkt gerichter en doordachter moet gebeuren dan tot dusver het geval was. Dat is zo, omdat bij culturele contacten (en het introduceren van literair werk in een andere culturele | |
[pagina 294]
| |
constellatie is een vorm van cultureel contact) de ontvanger niet veronachtzaamd mag worden. De receptie van Nederlandstalig literair werk in het hedendaagse Rusland wordt beïnvloed door een aantal factoren:
De interactie van al die factoren toont het groeiend belang van een actieve promotiepolitiek. Vandaag de dag is het niet genoeg dat men een vertaling uit het Nederlands op de markt brengt. Het is even belangrijk een intelligent en levendig voorwoord en commentaar te leveren, de Nederlandstalige auteurs grotere bekendheid te geven, hun specifieke plaats in de algemeen-Europese letteren aan te tonen en hun werk te belichten tegen de bredere achtergrond van de verwezenlijkingen of literaire trends bij andere Europese schrijvers. De boeken die de laatste tijd verschenen bij de uitgeverij Radoega bewijzen dat de betrokken instanties dat punt begrepen hebben. Dank zij de inzet van geestdriftige specialisten in de Nederlandstalige literatuur - V. Osjis, N. Ivanova, E. Ljoebarova - was het werk van grote schrijvers als Belcampo, Ruyslinck, Claus, en ook T' Hart en Minco, begeleid door uitvoerige en informatieve inleidingen, wat in het algemeen voordien niet gebeurde. Een prachtig voorbeeld van culturele promotie was bovendien de tijdelijke, maar druk bezochte tentoonstelling ‘Nederlandse boeken - slachtoffers van de oorlog’, die in 1992 liep in de Rijksbibliotheek voor Buitenlandse Literatuur (Moskou). Daar lagen zeldzame edities van boeken die door de Duitse bezetter in Nederland werden aangeslagen en naderhand door de militaire Sovjetadministratie het land werden uitgebracht. Bijvoorbeeld: Amsterdam geschetst in historisch-romantische tafereelen van G.W.H. Panchaud (1869), en Keizer Karel en het rijk der Nederlanden (1907, Antwerpen). De toestand is in Rusland vandaag de dag verre van gemakkelijk. De ineenstorting van de uitgeverij-structuur van de staat maakt de problemen van de boekenmarkt alleen maar complexer, maar het opkomen van verschillende andere uitgeverijen en vooral de toewijding en geestdrift van vaklui zijn hoopgevend voor een bloeiend leven van de Nederlandstalige literatuur in Rusland Natalja Ivanova (Uit het Engels vertaald door Jan Deloof) | |
[pagina 295]
| |
(17) Zie de besprekingen van Nederlandstalig werk in Sovremennaja Choedozjestvennaja Literatoera za Roebezjom (Hedendaagse wereldliteratuur) door de volgende Russische recensenten: N. Sjoeripa (Ivanova): Jeroen Brouwers, Kladboek, (1981/5). Het proza van M. t' Hart (1981/3). Ruyslinck, Alle verhalen (1981/2). G. Krol, De weg naar Sacramento (1980/1). W. van den Broek, Tot nut van 't algemeen (1983/2). Nederlands feministisch proza (1988/1). Vlaamse verhalen over Wereldoorlog II (1989/1). Werk van H. Mulisch (1991/1). V. Osjis: Magical realism of H. Lampo (1989/6). H. Claus, De mensen van hiernaast (1988/1). Dit zijn enkel een paar voorbeelden van de ruimere inspanningen van Russische vertalers om het nieuws in de Nederlandstalige literatuur bij de Russische lezer bekend te maken. Zie ook: de bespreking ‘Literatuur in Holland en België’ van N. Ivanova in Literatoerovedenije za Roebezjom (Literatuurwetenschap in het buitenland), 1988/3. Dezelfde recensent heeft elk jaar Nederlands theater besproken in haar bijdragen voor het tijdschrift Sovremennaja zaroebezjnaja dramatoergija (Moderne dramaturgie in het buitenland). |
|