Ons Erfdeel. Jaargang 37
(1994)– [tijdschrift] Ons Erfdeel– Auteursrechtelijk beschermd
[pagina 289]
| |
Duynslaegher bijzonder kritisch. Het duurde dan ook niet lang of filmverdelers en bioscoopexploitanten kwamen in het verweer tegen de jonge criticus die geen blad voor de mond nam en zich niet zomaar in dienst stelde van de filmbusiness. Duynslaegher kreeg echter het fiat van de Knack-redactie om zijn gang te gaan. Vandaag nu al meer dan twintig jaar lang. De selectie van duizend films uit de jaren zeventig, tachtig en begin negentig beoogt een zo ruim mogelijke representativiteit: alle Oscar-winnaars naast cultfilms, zowel meesterwerken als al dan niet pretentieuze mislukkingen, films van maatschappelijke of culturele betekenis en artfilms. Maar uiteraard weerspiegelt deze selectie de ‘voorkeuren, vooroordelen en stokpaardjes’ van de criticus. Duynslaeghers analyses zijn steeds boeiend, omdat ze niet alleen steunen op een ongemeen grondige kennis van het filmmedium in al zijn aspecten, maar ook omdat ze telkens verrassen door de manier waarop hij zijn kijkervaring en observatie weet te formuleren: gedurfd persoonlijk, kernachtig en vaak heerlijk sarcastisch. Inhoudelijk getuigt hij van de ruimste openheid. Zonder enige morele of ideologische restrictie aanvaardt Duynslaegher elk filmverhaal, evenals elk genre. Voor hem komt het erop aan na te gaan of een filmprodukt op elk punt filmtechnisch afgewerkt is, en de cineast op een originele manier en overtuigend zijn verhaal cinematografisch weet te ver-beelden. Zoals elke filmkijker heeft ook de criticus zijn voorkeur voor of afkeer van deze of gene cineast. Zijn enorme bewondering voor de Amerikaanse regisseur Brian de Palma en zijn aversie tegenover zogoed als alle films van Woody Allen etaleert hij op een briljante manier. Vandaag nog veronderstellen heel wat Knack-lezers dat de criticus een uitgesproken voorkeur koestert voor Amerikaanse produkties. Wie echter deze bundel analyses doorneemt, merkt dat dit niet het geval is. Onder de films die de hoogste sterwaardering meekrijgen, komen immers naast o.m. J.F.K (Olivier Stone) de meest verscheiden Europese produkties voor: Berlin Alexanderplatz (R.W. Fassbinder), Le Dernier Métro (F. Truffaut), Distant Voices, Still Lives (Terence Davies), de Franstalige Belgische produktie Le Grand Paysage d'Alexis Droeven (Jean-Jacques Andrien), Landschap in de mist (Theo Angelopoulos) en Eline Vere (Harry Kümel). In tegenstelling tot de Nederlandse filmproduktie, die slechts met twee regisseurs, nl. Rudolf van den Berg (De avonden, 1990) en Paul Verhoeven (De vierde man en Basic Instinct, resp. 1983 en 1992) in de filmencyclopedie voorkomt, is de Vlaamse filmproduktie met twintig films uitgebreid vertegenwoordigd. Een hommage is het echter allesbehalve. De ‘boerenfilms’, zoals Roland Verhaverts Boerenpsalm (1989) - ‘zo dik in de verf gezet dat het ook lijkt op een persiflage die Monty Python niet had kunnen verbeteren’ - en Paul Cammermans Het Gezin van Paemel (1986) - ‘En de Vlaamse film, hij ploegde voort.’ - worden er als potsierlijke mislukkingen met de grond gelijkgemaakt. André Delvaux (L'oeuvre au noir, 1988) en Harry Kümel (Eline Vere, 1991) krijgen als enige de hoogste waardering. De bundel analyses 1000 Films vormt een brok bijzonder interessante filmlectuur omdat hij door de confrontatie met de uitgesproken visie van een insider leidt tot zinvolle reflexie over een medium dat jong en oud fascineert. Als de lezer bovendien kan genieten van een criticus die met de overdrijving als stilistisch procédé o.m. zijn afkeer voor Meryl Streep als actrice en Wim Wenders als regisseur formuleert, is dat meegenomen. Duynslaegers prachtig uitgegeven en geïllustreerde encyclopedie is tevens een nuttig instrument in een tijd waarin de videocultuur een steeds grotere rol speelt. Talrijke filmanalyses zijn daarom ook aangevuld met ‘terugspoeltips’, die op merkwaardig in beeld gebrachte scènes wijzen. Kortom, een unieke filmboek dat zijn plaats verdient in de nog steeds schaarse Nederlandstalige filmliteratuur. Wim de Poorter patrick duynslaegher, Knacks Filmencyclopedie, Roularta Books, 1993, 554 p. |
|