Film
Ad Fundum
In 1985 richtten Jan Verheyenen Marc Punt het onafhankelijke verdeelhuis Independent op. De bedoeling was ook eigen produkties te realiseren. Inderdaad, wat baat het films te draaien als je achteraf geen distributiekanaal ter beschikking krijgt. Dat is het drama, niet alleen voor de korte film maar ook voor eigenzinnige Vlaamse low budget-produkties als Vinaya (1993), het speelfilmdebuut van Josse de Pauw en Peter van Kraaij, en Mannen maken plannen (eveneens 1993) van de met Brussels by Night indertijd zo sterk debuterende cineast Marc Didden. Hetzelfde lot ondergingen trouwens in hetzelfde jaar de Nederlands-Vlaamse produktie Beck van de Nederlandse cineast Jacob Bijl met de Vlaamse acteur Jan Decleir in de hoofdrol, en de Vlaamse-Britse produktie Anchoress van de Britse regisseur Chris Newby.
Dank zij het succesvolle verdeelhuis Independent wist Jan Verheyen als cineast zijn eigen produktie Boys (1991) in alle Vlaamse bioscopen te brengen. Als producer en cineast doet Marc Punt het nummertje over met Ad Fundum, waarmee, evenals met Boys, op het jonge bioscooppubliek wordt gemikt.
Marc Punt, die al eerder optrad als producer van Robbe de Herts Blueberry Hill (1989), koos de jonge talentvolle Erik van Looy (o1962) als cineast. Ad Fundum speelt zich af in het studentenmilieu. Centraal staat de ontgroening of de ‘doop’ van eerstejaarsstudenten aan een niet nader bepaalde universiteit, een behoorlijk facistoïde gebeuren waarbij de nieuwkomers allerlei vernederingen ondergaan. Dit keer eindigt het wilde studentenritueel echter fataal voor Sammy Raes (Sven de Ridder), een van de ‘schachten’.
De vrienden van het slachtoffer willen dat de schuldige praeses Tom Smits (Tom van Landuyt) wordt gestraft. Noch bij de rector van de universiteit, noch bij de politie vinden ze echter gehoor. Bovendien spreekt de rechtbank de verantwoordelijke studentenleider vrij. Hij kan het zich zelfs veroorloven samen met enkele kompanen de begrafenisstoet uitdagend en cynisch grinnikend uit te wuiven. Dan volgt een bevreemdende slotsequens waarbij de ‘slechterik’ de uitdaging voor een klimpartij op het stadhuis aanneemt maar te pletter stort. Moraal van het verhaal: als het gerecht je in de steek laat, zorg er dan maar zelf voor dat gerechtigheid geschiedt. Het fascistoïde happy end is wel vreemd voor een prent die in wezen de onfrisse kuddegeest van sommige studentenclubs aan de kaak stelt. M.a.w. inhoudelijk is deze film, evenals Boys, totaal oninteressant. Technisch getuigt hij van een ongemene vakkennis. De acteursregie, de cameravoering, de mon-