Roger Raveel decoreert een kapel
In de gemeente Machelen aan de Leie, waarvan Zulte deel uitmaakt, werd Roger Raveel in 1921 geboren. Zoals blijkt uit zijn oeuvre is hij altijd nauw met zijn geboortestreek verbonden gebleven. Hij vond er zijn thema's en hij heeft het hoogst zelden nodig gehad zijn inspiratie elders te gaan zoeken. Dat heeft hem echter niet belet met die bewuste beperkingen een universele beeldtaal te ontwikkelen die de loutere anekdotiek overstijgt en in een aantal werken metafysische dimensies aanneemt. Zijn jongste realisatie is daar opnieuw het bewijs van. In zijn geboorteplaats werd korte tijd geleden een kapel opgericht te midden van een huizenrij, onopvallend en nauwelijks te onderscheiden van de omringende arbeiderswoningen.
Tijdens de werkzaamheden, die door parochianen werden uitgevoerd, groeide bij de pastoor het idee om Raveels' advies te vragen en zo ontstond een integratie of, beter nog, een totaalkunstwerk.
Het is niet de eerste keer dat Raveel een integratie realiseert. In 1966 beschilderde hij, samen met Raoul de Keyser, Reinier Lucassen en Elias, de kelders van het kasteel van Beervelde, die zo tot een picturaal environment omgevormd werden waarbij de toeschouwers actief bij het plastisch werk betrokken werden. In 1986, in het kader van de tentoonstelling ‘Chambres d'Amis’ door Jan Hoet in Gent georganiseerd, creëerde hij een environment in een particuliere woning, en in 1989 herschiep hij de architectuur van het gebouw van het Loodswezen in Oostende tot een samenvloeiing van kunst en werkelijkheid. Wie zijn werk kent, weet dat de inhoud ervan stoelt op waarnemingen uit zijn onmiddellijke omgeving waarbij, in een later stadium, ook meer belang gehecht werd aan het ruimtegevoel. Het aanbrengen van buitenpicturale elementen, zoals spiegels en realistische voorwerpen, het gebruik van monochrome vierkante of ronde vlekken waren middelen om de omgeving in het schilderij te integreren. De laatste jaren verdiepte Raveel de betekenis van zijn werk meer en meer, zodat het een metafysische dimensie kreeg.
Wat hij in deze ‘Bidplaats Maria hulp der Christenen’ creëerde, overtreft alles wat men tot nu toe van hem zag. Hij heeft zich laten inspireren door het thema ‘De Religie van het Leven’ en daarbij knoopte hij aan bij zijn doel om het dagelijks leven en de religieuze belevenis met elkaar te verweven.
Het centrale punt is uiteraard het altaar, een eenvoudige witte tafel met daarachter een wit, losstaand paneel met blauwe rand en aan de linkerzijde een eenvoudig groen geschilderd kruis. Aan de rechterzijde bevindt zich een zuil die geklemd zit tussen twee handen en armen. Het eigenlijke tabernakel zit erin verborgen achter een vierkante spiegel, waar een deel van de kapel in weerkaatst wordt. De idee werd ingegeven door een zuil die vroeger in de tempel stond en die de plaats van de koning aanduidde.
Het eigenlijke verhaal begint achter aan de linkerzijde met een schilderij in witte lijst die Moeder en Kind voorstelt. De twee figuren keren hun gelaat van de toeschouwer weg en de omarming is haast een abstract fragment dat de geborgenheid suggereert. Een volgend paneel symboliseert Het Begin; alle leven begon bij het water: een grote grijze cirkel met witte en blauwe rand tegen een gele achtergrond met in het midden een glazen bak gevuld met water. Daarnaast zit een glasraam dat de levensboom uitbeeldt. Op de plaats waar zich een nooduitgang bevindt, heeft de kunstenaar over de deur een grote groengrijze cirkelvorm geschilderd waarin zich, als anonieme schaduwen, personen bevinden op de rugzijde gezien en omgeven door een kleurrijke rand als een herinnering aan de natuur. Een innig verstrengeld mensenpaar leidt de gelovige naar de achterwand waar een lam de kapel inkijkt en waarboven de hand van God naar het dier reikt. Rechts van het altaar strekt zich een roggeveld uit waarboven een duif vliegt. Daarnaast hangt, in een vierkant veld, de gekruisigde Christus met daaronder een horizonlijn die de silhouetten suggereert van de aanwezigen op Golgotha.