Clovis tot Happart, over de natievorming in onze gewesten, is geen banaal boek.
Volgens sommigen is de Leuvense hoogleraar ook nu niet losgeraakt van zijn vooroordelen en allergieën. Wils behoort tot de familie van de traditionele Vlaamse katholieken die men ooit minimalisten noemde, later staatsbehoudende Vlamingen en nu unionisten. Die familiale band verleidt hem soms tot standpunten en uitspraken, die afbreuk doen aan de sereniteit die men van een historicus van zijn formaat mag verwachten. En dat blijkt inderdaad ook hier weer.
Er zijn nog andere redenen tot misnoegdheid. Het is niet duidelijk of het boek als vulgariserend verhaal dan wel als wetenschappelijke bijdrage is bedoeld. De idioot-mercantiele titel wijst in populistische richting. De afwezigheid van literatuuropgave, register en bronvermelding bij de vele citaten is storend.
De eerste helft van het boek verhaalt het ontstaan van het etnisch en nationaal bewustzijn in de Nederlanden. Sedert De wording van nationaal bewustzijn in onze gewesten (1939) van Floris Prims en de Geschiedenis van de Vlaamse gedachte (1970) van Hendrik Elias is er geen studie verschenen die zo diep en helder op dat thema ingaat, althans wat de periode betreft die reikt van de Merovingers tot de stichting van de Belgische staat. In de beschrijving van de natievorming der katholieke Nederlanden in de zestiende en zeventiende eeuw, de revolte tegen de Oostenrijkse Habsburgers, de Franse tijd en het Verenigd Koninkrijk is Wils op zijn best.
In de tweede helft, die handelt over het Belgische nationaliteitenvraagstuk, het Vlaamse verzet tegen de verfransende staat en de nationaal-Vlaamse bewustwording, slaagt de historicus er niet in zijn kribbige afkeer van de volksnationalisten te verbergen, zonder wie er evenwel vandaag geen sprake zou zijn van een nationaal Vlaams bewustzijn en van natiewording. Men kan er inkomen dat Wils die ontwikkeling niet genegen is, maar dat is nog geen reden om de invloed van de nationalistische partijen te kleineren of te verdonkeremanen.
Bijzonder gênant en een historicus onwaardig zijn bepaalde bitsige uitlatingen, b.v. waar Wils de Benedictijner-abt Modest van Assche, slachtoffer van de repressie, een ‘zenuwzieke duitsgezinde’ noemt.
Waar Wils de ontwikkelingen grondig ontleedt, geeft hij opnieuw blijk van scherpzinnigheid. De Waalse Beweging ziet hij niet alleen als een nationalistische, maar ook als een imperialistische beweging, die de Vlamingen steeds het recht heeft ontzegd het gebruik van het Nederlands te waarborgen in het bestuur, het onderwijs, het gerecht, het leger en het bedrijfsleven in Vlaanderen, omdat zulks er de ‘rechten’ van de Walen zou schaden. De Waalse Beweging, zegt hij, blijft dat ook vandaag nog steeds doen. Alleen in de jaren vijftig hebben leidende wallinganten in het Harmel-Centrum de Vlaamse natievorming erkend en het recht op een Nederlandstalig grondgebied.
Verwijzend naar Ernest Renan ziet Wils een natie als een twee-eenheid; zij wortelt in een gemeenschappelijke erfenis van herinneringen aan het verleden en is bezield door de wil het erfgoed verder te ontwikkelen. Er bestaat nog een Belgische natie, stelt hij, maar die brokkelt af. De sociale communicatie binnen Vlaanderen neemt daarentegen snel toe, zoals ook de sociale communicatie binnen Wallonië en/of Franstalig België.
Het scepticisme van Wils tegenover de Vlaams-Nederlandse toenadering blijkt ook uit dit boek. Na erkend te hebben dat de Vlaamse natievorming volop bezig is en dat de Belgische natie zieltoogt, verwijst hij niettemin, ter afronding van zijn betoog, naar een enquête volgens welke de opvattingen van de Vlamingen dichter aansluiten bij die van de Walen dan bij die van de Nederlanders. Het is een schraal en onvoorzichtig besluit. De uitdijende interpenetratie van Vlamingen en Nederlanders - zoals die reeds een tijd zichtbaar is in de media van Noord en Zuid en het nu ook wordt op politiek en staatkundig niveau - zou een volgende peiling kunnen beïnvloeden. Dat Wils zich blijkbaar meer verwant beschouwt met Happart dan met zijn noorderburen, zal hem het aanvoelen van die evolutie niet vergemakkelijken.
Manu Ruys
lode wils, Van Clovis tot Happart. De lange weg van de naties in de lage landen, Reeks Historama nr. 1, Garant, Leuven-Apeldoorn, 1992, 306 p.