de verhalende programma's, gewijd aan romans (briefwisselingen) gelardeerd met muziekstukken. Daarin overtuigde met name P.A.N.(Project Ars Nova) in een sprankelende voordracht van Machauts Remède de Fortune, ook al is de kwaliteit van de stemmen aanmerkelijk minder dan bij groepen als Gothic Voices (Machaut als inspirator voor de maniëristische Ars Subtilior) of Ensemble Gilles Binchois (met Le Jugement du Roi de Navarre). De angst om het achterste van je tong te tonen (letterlijk en figuurlijk) in de Middeleeuwse muziek ontbreekt gelukkig bij de vertolkers van de vroeg-Barok. Dat is dichter bij huis, vertrouwder terrein!
De herdenking van de 350e sterfdag van Monteverdi door het accent te plaatsen op zijn negental boeken madrigalen was een schot in de roos, aan het begin en aan het eind van het festival klonken de vertrouwde ensembles (The Consort of Musicke en Cantus Cölln) en daartussen vond het wezenlijke experiment plaats: naast Duitse en Amerikaanse groepen voor het eerst ook Italiaanse. The Consort of Musicke klonk mat (te weinig voorbereidingstijd) en Cantus Cölln heeft het nadeel dat men Monteverdi benadert vanuit een typische laat-Baroktraditie: Monteverdi klinkt dan als Bach.
Een pikante dissonant uitgevoerd door een te log strijkersensemble wordt meteen ‘Mahleriaans’-schurend, een prikkelende samenklank in het Baüo dell'Ingrate krijgt veel te nadrukkelijk een onbedoeld tragische ondertoon mee. Maar de vocale ensembles van èn The Consort of Musice èn Cantus Cölln staan als een huis. Dat nu kon niet altijd van de Italianen gezegd worden, de Gruppo Madrigalistico Fosco Corti (Tweede Madrigaalboek) met name maakte soms een nonchalante indruk, maar levendig was het zeker. De Capella Ducale (Vijfde Boek) musiceerde preciezer, maar klonk soms te romantisch bel canto-achtig, met veel te veel vibrato in de ontroerende momenten, Concerto Italiano (met de boeken zes, zeven en acht) kwam het ideaal heel dicht bij, al is het stemmenmateriaal niet eens zo bijzonder, het zelfde verhaal dus als bij de Amerikaanse groepen in Machaut: individuele kwaliteit zegt niet alles!
The Consort of Musicke is al heel lang Monteverdi toegewijd, maar de jonge Italianen profiteren van de wet van de remmende voorsprong, en zij brengen een natuurlijk temperament mee...
Volgend jaar is de hoofdrol bestemd voor Orlando di Lasso, wiens 400e sterfdag wordt herdacht. Festivalinstrument is de hobo, voorts staat de Franse Barok centraal, en wordt het Orkest van de Achttiende Eeuw niet geleid door zijn vaste dirigent Frans Bruggen maar door gastdirigent Gustav Leonhardt, die de lijn Purcell-Muffat-Bach zal verduidelijken en werken van Haydn en Mozart zal dirigeren.
Ernst Vermeulen