Muziek
De Opera van Gent herrijst uit het stof
De Opera van Gent, het mooie kunstboek onder eindredactie van Johan Decavele en Bart Doucet uitgegeven door Lannoo, richt de schijnwerpers op een van de merkwaardigste operagebouwen van België en zelfs van Europa. Het is het ‘Grand Théâtre’ geschapen door de Vlaamse architect Louis Roelandt (1786-1864) en de Franse decorateurs Humanité-René Philastre en Charles Cambon. Het werd officieel ingehuldigd op 30 augustus 1840 en na jarenlange verwaarlozing, sluiting, en uiteindelijk renovatie en restauratie opnieuw feestelijk geopend op 2 september 1993. Met de heropening van de Gentse Opera wordt in de Arteveldestad opnieuw aangeknoopt bij een lange traditie.
De allereerste operavoorstellingen in Gent gaan immers terug tot in 1683. De eerste opera-opvoering waarvan men naam en datum kent, was Thésée van Lully. Zij vond plaats op 31 mei 1698 ter inhuldiging van de eerste stadsschouwburg op de Kouter. In 1706 wordt de eerste ‘Académie Royal de Musique’ er gevestigd en zo wordt Gent de eerste Belgische provinciestad met een vast gezelschap, dat bovendien ook in Brugge optreedt. In 1737 opent de Sint-Sebastiaansgilde een nieuwe schouwburg waarin ongeveer een eeuw lang opera gespeeld zal worden, alle omwentelingen en vreemde overheersingen trotserend. In dat theater heeft op 11 oktober 1806 de lokale première plaats van Mozarts Don Giovanni, de eerste opvoering in West-Europa na Parijs.
In 1835 besluit de Gentse gemeenteraad een nieuwe schouwburg te laten bouwen. Het moet het visitekaartje worden van de almachtige industriële en commerciële burgerij en zo ontstaat het ‘Grand Théâtre’ van Roelandt, Philastre en Cambon. Deze figuren en hun werk, de sociale context van het Gent van 1830-1840, de hele bouwgeschiedenis van het operagebouw en de recente renovatie komen ruimschoots aan bod in het bovengenoemde boek. Het nieuwe Gentse ‘Grand Théâtre’ is niet alleen een gebouw waarin opera, opéra comique en toneel kan worden gespeeld maar het beschikt ook over een schitterende reeks salons, goed voor concerten, banketten, bals en allerlei society-gebeurtenissen. Het stadsbestuur treft schikkingen om van de Gentse Opera een culturele instelling van niveau te maken. De Vlaming en componist Karel Miry en tekstdichter Hippoliet van Peene leveren oorspronkelijk werk in een repertoire dat tussen 1840 en 1880 de namen verenigt van o.m. Bellini, Donizetti, Flotow, Halévy, Thomas, Meyerbeer, Verdi, Wagner, Bizet en Gounod. Van 1880 tot 1972-73 wordt de Gentse Opera, op enkele korte uitzonderingen na, geëxploiteerd in de vorm van een concessiesysteem met wisselende voorwaarden en subsidiëring, en met een variërend niveau. Van 1947 tot 1955 bekleedt de internationaal bekende Gentse sopraan Vina Bovy de directeursfunctie en bezorgt de Gentse Opera een artistiek waardevolle periode, die echter strandt op financiële problemen.
Artistieke overwegingen maar meer nog financiële en politieke redenen leiden in 1981 tot de oprichting van de ‘Opera voor Vlaanderen’, gevormd door een fusie van de opera's van Gent en Antwerpen. Voor de Gentenaars, die zich altijd heftig verzet hebben tegen deze formule en koste wat kost een eigen onafhankelijke opera willen bewaren, is dit een zware klap. Vijf seizoenen lang probeert men van de ‘Opera voor Vlaanderen’ een goed functionerende instelling te maken van niveau en met een eigen profiel. Maar de artistieke ontplooiing blijft uit en de Gentse Opera, lange tijd een der best bezochte van het land, loopt leeg. De gebrekkige scenische infrastructuur, nagenoeg onveranderd sinds de vorige eeuw, begint zijn tol te eisen. Als op 20 juli 1988 de ‘Vlaamse Operastichting’ wordt opgericht, een instelling die Gent en Antwerpen zal bespelen, worden onmiddellijk plannen uitgewerkt om het volledig verwaarloosde Gentse Operagebouw grondig te restaureren.
Maar begin januari 1989 doet het Gentse stadsbestuur de Gentse