kens maar weer hetzelfde aan te leggen of te bouwen. Originaliteit is niet hun sterke kant.
Daarbij komt, dat de ‘postmoderne’ wereld steeds kosmopolitischer wordt. De multinationals hebben het pleit gewonnen en ze zullen niet terugtreden, want ze zijn de uitdrukking van een handel, die wereldwijd geworden is. Elk land hongert om uitvoermogelijkheden. Dat is een kenmerk van de vooruitgang, of we het prettig vinden of niet. Het is gewoon zo, totdat, misschien ooit, een globale ramp losbreekt. Maar wie durft het aan om daarop te speculeren? Gelukkig niemand!
Een noodzakelijke correctie. Hierboven was sprake van ‘alle’ steden, ‘overal’. Dat is overdreven. Sommige oude cultuurcentra waren niet kapot te krijgen. Parijs heeft wel de toren van Montparnasse gekregen, als wanklank wanneer men het geheel overziet vanuit de Sacre Cceur. Ook is er de ‘Défense’, die overigens wel een eigen gezicht vertoont. Ze past niet in een geheel, want ze is een geheel op zichzelf. Maar ze ligt aan de buitenkant, terwijl de binnenstad (en dat is een heel groot stuk) betrekkelijk ongeschonden doorleeft. Inderdaad: Parijs is Parijs gebleven en men hoeft er niet naarstig te zoeken naar een enkel charmant hoekje hier of daar. Parijs is zelden erg mooi, maar het is heel menselijk zichzelf. Men kan er intens van houden.
Brussel daarentegen, ‘arm’ Brussel, zegt Van Istendael, is zó grondig mishandeld, dat het vandaag zieltoogt. Vooral na de Tweede Wereldoorlog en met de Wereldtentoonstelling van 1958, is het zó drastisch omgewoeld, dat, letterlijk, zijn (of haar) ziel ‘toogt’. Dit boek ontwikkelt daaromtrent een trieste lyriek. Het is prachtig geschreven en tevens, zakelijk, een schot in de roos. Van Istendael heeft bijna altijd gelijk.
Oude steden zijn er toch vaak in geslaagd, zich te verdedigen. In Brugge bijvoorbeeld mag niemand hoger bouwen dan een beperkt aantal verdiepingen. Jammer voor de plaatselijke economie? Misschien. Maar het toerisme kan dat goed maken. Ook elders werd er met succes gewààkt.
Dat, echter, is in Brussel nu juist nooit gebeurd. De vrije markt heeft hier zonder controle kunnen woeden. Le renard libre dans le poulailler libre. Brussel is niet voor niets een liberale stad. Een indrukwekkende figuur als Paul van den Boeynants staat op de kristendemocratische lijst, maar hij is net zo liberaal als de rest. Dat hij schuldig was aan fiscale fraude, is het ergste niet. Het ergste is, dat Brussel zelden echt geregeerd werd. Vandaar de supramatie van het geld. Ongecontroleerd.
Elders kon dat anders. In de dagen van de grote wethouder F.M. Wibaut, ‘de machtige’, zoals hij genoemd werd, heeft Amsterdam een doordacht plan van stadsuitleg gekregen, terwijl de stadskern regelmatig werd opgeknapt.
In de vorige eeuw is zo iets voor Brussel alleen gedaan door Leopold II. Die had tenminste gevoel voor de ‘site’. Vandaar, dat het foeilelijke Justitiepaleis magnifiek kwam te liggen op het eind van een lange verkeersstraat. In later tijd gebeurde zo iets ook met ‘de Baseliek’. Men kan erover twisten of een zo jammerlijk bestuurde stad er de zetel van de Europese instellingen bij kon krijgen. Ook schrijver dezes is open voor die vraag. Maar dat is nu een gedane zaak. De verdedigers van ‘Stop Eurobrussel’ hebben geen poging gedaan voor een alternatief.
Helaas slaat Van Istendael door als hij over ‘Europa’ spreekt. Hij verfoeit de stijl van Berlaymont. Maar is die van de ‘Cité Administrative’ een haar beter?
Twee jammerlijke gegevens bestaan nu eenmaal. Allereerst heeft zich voorlopig nog nooit een eigen architectonische stijl doorgezet, aantrekkelijk voor de XXIste eeuw. Dat de zogenaamde ‘eurocraten’ die niet aanboden mag men hen niet verwijten. Evenmin, dat iedere overheidsstructuur, oude of nieuwe, nu eenmaal overal uit haar kantoren barst. Dat geldt voor een stadhuis, een gerechtshof, een ministerie... Ook voor de Europese Gemeenschap.
Ook die moet over personeel beschikken: al met al 16.000 ambtenaren (België alleen al heeft er 442.000). Met dit schamele legertje moet impuls worden gegeven - via de Raad van (nationale) ministers die de beslissing nemen - voor de fundamentele omvorming