Mit fremden Augen
In 1993 verscheen Mit fremden Augen. Niederländisch: eine Sprache, verschiedene Kulturgemeinschaften. Deze publikatie is de vijftiende uitgave in de reeks Duisburger Arbeiten zur Sprach- und Kulturwissenschaft. Als ‘Herausgeber’ fungeerde Wim Waumans, die tussen oktober 1989 en oktober 1991 werkzaam was als wetenschappelijk medewerker bij de sectie Nederlands van de Universität-GH-Duisburg. Mit fremden Augen bestaat in hoofdzaak uit een reeks lezingen gehouden tijdens het ‘Vorlesungs- und Kontaktprogramm Niederländische Studiën der Universität-GH-Duisburg’ onder leiding van professor René Dirven. Bovendien werden enkele aanvullende teksten opgenomen en lezingen die elders plaatsvonden.
De belangrijkste doelstelling was het bestrijden van allerhande vooroordelen die in het Duitse taalgebied leven m.b.t. de Nederlandstalige wereld.
Mit fremden Augen bestaat uit drie grote delen. In een eerste reeks teksten worden verscheidene vooroordelen over ‘de Nederlander’, ‘de Vlaming’, ‘de Belg’ en ‘de Duitser’ gesignaleerd en besproken. Dan volgen enkele artikelen waarin vooral Nederlandstalig België onder de loep wordt genomen. Zeer informatief is onder meer de bijdrage van Adelin de Buck, voormalig directeur van het Belgisch Huis in Keulen, die allerhande aspecten in de huidige Belgische samenleving probeert te verklaren vanuit een historische context. Tot slot wordt aandacht besteed aan de Nederlandse taal en literatuur. Interessant is onder meer het artikel van Amand Berteloot, professor Nederlands in Keulen, over ‘Van den Vos Reynaerde und die Nachfolgedichtung’. Zeer geschikt voor de Duitstalige lezer is de tekst van Frits Hofmann over ‘Niederländischlernen in Nordrhein-Westfalen’. Dat het centrale thema ‘Nederlands en het Nederlandse taalgebied’ bewust breed werd geïnterpreteerd, blijkt uit de opname van artikelen over het Afrikaans en de taalproblematiek in Zuid-Afrika. Bovendien wordt in een gedetailleerde bijdrage van Leo Camerlynck aandacht geschonken aan het Nederlands in Noord-Frankrijk.
De lezers van Mit fremden Augen die niet vertrouwd zijn met het Nederlandse taalgebied krijgen een overvloed aan historische, maatschappelijke, literaire en taalkundige informatie. In die zin wordt het doel van de initiatiefnemers zeker gerealiseerd. Toch is deze publikatie, voor zover dat de bedoeling was, geen schoolvoorbeeld van gerichte ‘Landeskunde’. Sommige artikelen kregen een zware wetenschappelijke lading die de leesbaarheid en de toegankelijkheid niet ten goede komt. Dat is vooral het geval in enkele bijdragen over de wederzijdse vooroordelen, waarin allerhande wetenschappelijk gefundeerde analyses, aangevuld met tabellen en grafieken, moeten verdoezelen dat eigenlijk weinig opzienbarends wordt gezegd. Storend is eveneens de soms slordige woordkeuze zoals ‘onze taalgemeenschap’, en ‘onze cultuur’ in plaats van ‘de Nederlandstalige gemeenschap’ en ‘de Nederlandstalige cultuur’, waardoor het boek meer voor Nederlandstaligen dan voor Duitstaligen schijnt te zijn geschreven. Ten slotte kan men zich ook afvragen of het artikel van Kas Deprez over ‘Standardsprache in Flandern’ werkelijk onmisbaar was. Deprez formuleert in deze bijdrage nogmaals zijn stellingen over het Algemeen Nederlands in Vlaanderen. Zijn opvattingen lijken ons voor de gemiddelde Duitstalige lezer, die weinig voeling heeft met Nederland en Vlaanderen, niet erg