Ons Erfdeel. Jaargang 36
(1993)– [tijdschrift] Ons Erfdeel– Auteursrechtelijk beschermdBoeiende contrasten in het Antwerpse muzieklevenKenmerkend voor het Antwerpse muziekleven is niet alleen de copieuze hoeveelheid concerten, maar vóór alles de enorme verscheidenheid in de programma's. De melomaan valt er dag na dag van het ene uiterste in het andere. Vooral op het gebied van de hedendaagse muziek wordt zijn horizon gestadig uitgebreid. Het internationaal kunstcentrum deSingel levert baanbrekend werk, zowel in de verscheidenheid van programmatie als in de verkenning van de twintigste-eeuwse muziek. Een glanspunt uit het voorbije seizoen was ongetwijfeld de integrale voorstelling van de strijkkwartetten uit de Tweede Weense School. Wat het Ardittikwartet van deze verpuurde en variërende kamermuziek maakte, was van een exquise zuiverheid en schoonheid. Die Engelse musici spelen eigenlijk geen noten meer; zij vertolken poëzie. Wie er nog niet van overtuigd zou zijn dat ook Schönberg, Berg, Webern en Zemlinsky ontroerende, nu eens intiem-verstilde dan weer aangrijpend-bijtende muziek hebben geschreven, moet de interpretaties door het Arditti-kwartet beluisteren; binnenkort verschijnen ze op CD! Die virtuozen spelen niet alleen met een verbluffend analytisch inzicht; zij zijn ook volmaakt op elkaar afgestemd en interpreteren die muziek als echte ‘emanaties van de ziel’, zoals Schönberg die bladzijden noemde.
Ook het Belgische ensemble ‘Champ d'Action’ presenteerde een boeiend en ongewoon programma met hedendaagse muziek van E. Carter, A. Bonnet, G. Kurtag en Das Haar van Karel Goeyvaerts - enige tijd daarna vrij onverwacht overleden. Das Haar verwijst naar een vers uit de Ballade des ertrunkenen Mädchen van B. Brecht. Daarin komt het haar voor als laatste binding met de materiële wereld. De compositie voor vijf blaasinstrumenten en vijf | |
[pagina 610]
| |
strijkers uit 1990 werd geïnspireerd door een persoonlijke belevenis van de componist: zijn opname op een intensive careafdeling na een hartinfarct. Het werk begint labyrintisch met klankmoleculen, soms in grillige of in compacte combinaties zoals het hortende hijgen van de patiënt tussen de geluidjes van de apparatuur. Geleidelijk worden de toonopvolgingen dichter, ontstaan melodieflarden en volmaakte akkoorden. Uiteindelijk verdwijnt de versnipperde klankenwereld in het niet. Een beklijvende compositie; recentelijk op CD verschenen.Ga naar eind(1) Om het Koninklijk Filharmonisch Orkest van Vlaanderen een kwaliteitsvertolking te laten realiseren, hoeft men niet altijd een dirigent uit het buitenland te halen. Het concert dat Jos van Immerseel
Karel Goeyvaerts (1923-1993) (Foto Gerrit op de Beeck).
dirigeerde in deSingel groeide uit tot een hoogtepunt van het seizoen. Zelden hoorden we het orkest zo jeugdig, dynamisch en gevarieerd musiceren. Elk van de vier partituren - van J. Haydn, E. Grieg, G. Bizet en R. Vaughan- Williams - kreeg bovendien een heel specifieke interpretatie met soms verrassende accenten en persoonlijke toetsen. Vooral de Fantasia on a theme by Thomas Tallis van Vaughan-Williams kreeg een rijke en geladen vertolking.
Hedendaagse Belgische componisten laten zich graag door de schilderkunst inspireren. Dat blijkt althans uit composities die het Koninklijk Filharmonisch Orkest van Vlaanderen onlangs voorstelde. Aquarelles (1986), drie symfonische schetsen van Daniël Capelletti, vertonen naast een caleidoscopische inhoud vooral een polychroom koloriet, dat verwijst naar de doorschijnende kleurmenging en de soepele verftechniek van aquarelbeelden.
Ook Jacqueline Fontyn houdt van kleuren en schilderijen. Voor de tweede maal componeerde ze in opdracht van het Koninklijk Filharmonisch Orkest van Vlaanderen een werk dat verwijst naar de schilderkunst. De titel voor haar jongste partituur, On a landscape by Turner, koos ze wel nadat de partituur voltooid was. Ze vond dat het klimaat van Turners landschappen goed overeenstemt met de sfeer van haar compositie. Het eendelige werk is gestructureerd in twee grote luiken volgens de gulden snede. Na een inleiding door buisklokken, slagwerk en hout wordt de eerste (lange) geleding vanuit de diepe strijkers opgetrokken naar een dramatisch hoogtepunt. Het tweede (korte) paneel contrasteert aanvankelijk door de heldere klank van celesta, harp, xylofoon e.a., maar groeit op zijn beurt uit tot een dramatisch hoogtepunt. Het werk eindigt in een serene sfeer die uitsterft in een volmaakt akkoord, gezoemd door de orkestmusici. Het geheel is een guirlande van sfeer- | |
[pagina 611]
| |
beelden en klanktimbres. Terecht typeert Fontyn haar stijl als hedendaags impressionistisch. Vanaf het begin heeft de Vlaamse Opera zijn programmatic op drie pijlers gebouwd: barokopera, Puccini en hedendaags werk. Armide van J.B. Lully kreeg o.l.v. Philippe Herreweghe en regisseur Moshe Leiser een originele voorstelling. Beiden zijn erin geslaagd een barokpartituur boeiend te maken voor de twintigste-eeuwse toeschouwer en luisteraar. Zowel scenisch als muzikaal lag het accent op de ‘tragédie en musique’. Vooral de wisselend bezette basso continuo en de sterke groepsregie gaven het geheel, in een vrij sober decor, de nodige dramatische impulsen. Eigenaardig, maar ook in Turandot van G. Puccini ging de fascinerende kracht uit van de superieure orkestklank (S. Varviso) én van de indrukwekkende en soms beklemmende regie (R. Carsen). Toegegeven, het Chinese koloriet in Puccini's orkestpartituur wrong af en toe met het kafkaiaanse gebeuren op de scène. Van de exotische sfeer bleef geen spaan heel, maar in plaats daarvan maakte de operabezoeker een spannend en fatalistisch drama mee. Muziektheater van de beste kwaliteit! Falstaff van G. Verdi werd dan weer in een traditioneel maar aantrekkelijk jasje gestoken met kleurige taferelen en speelse momenten. Opnieuw een voortreffelijke orkestvertolking (S. Soltesz) en een sprankelende regie (G. Deflo). De Koninklijke Maatschappij voor Dierkunde programmeert elk jaar enkele werken van Vlaamse componisten, en niet altijd van de bekendste en ‘gemakkelijkste’. Zij verdient daarvoor alle lof en steun, zeker als het gaat om zelden uitgevoerde partituren als het oratorium Franciscus van Edgar Tinel of De kinkhoren der seizoenen van Arthur Meulemans. F. Celis dirigeerde het Koninklijk Filharmonisch Orkest van Vlaanderen nog in zijn Sinfonia III en de Rubens-diptiek van Peter Welffens. Hugo Heughebaert (1) Champ d'action plays Karel Goeyvaerts: Lïtanies 1, 2 en 3, Les Voix du Verseau, ...das Haar. Megadisc, MDC 7877. |
|