Boomstructuur
Op ongeveer gelijke wijze als genealogen met een stamboom werken, heeft Prof. dr. P.G.J. van Sterkenburg in samenwerking met drs. M.C. van Dalen, drs. M.J.M. Hooyman en drs. M.E. Verburg een groot deel van ons taalbestand in ‘boomstructuren’ onderverdeeld met allerlei vertakkingen. De zoëven genoemde (stam)bomen kleding en kledingstuk hebben als ‘verwanten in de eerste graad’ een bijna volledige pagina ‘takken’, zoals hieronder aangegeven:
|
kleding/goed/kledij/kleren (alleen mv.) /outfit (inf.)/vgl kledingstuk |
van burgers |
burgerkleding/burgerkloffie (inf.) |
bij elkaar passend |
combinatie |
karakteristiek |
dracht |
van één persoon |
garderobe |
die bij een bep. groep of rol hoort |
kostuum |
voor de voeten |
schoeisel |
voorgeschreven |
tenue |
opvallend |
uitdossing/uitmonstering |
voor alle leden van een groep gelijk |
uniform |
waarmee men zich onherkenbaar maakt |
vermomming |
net voor een gelegenheid 's avonds |
avondkleding/avondkledij/avondtoilet |
om in te zwemmen |
badkleding/zwemkleding |
die men in een bedrijf draagt |
bedrijfskleding |
bestaande uit een uniform |
dienstkleding |
zeer deftig en feestelijk, voor bep. gelegenheden |
gala/galakleding/galakostuum |
voor een bep. gelegenheid |
gelegenheidskleding |
voor zwangere vrouwen |
positiekleding |
ter bescherming tegen regen |
regenkleding |
om in te sporten |
sportkleding |
voor hobby en ontspanning |
vrijetijdskleding |
om in te werken |
werkkleding |
over het ondergoed gedragen |
bovenkleding |
onder de bovenkleding gedragen |
ondergoed/onderkleding/lijfgoed (arch.) |
alledaags |
kloffie/plunje |
het |
zondagse goed/goeie goed (inf.) |
op maat gemaakt |
maatkleding/maatgoed |
op grote schaal geproduceerd |
confectie |
|
kledingstuk/vgl kleding |
dat al door iem. anders is gedragen |
afdankertje/afdragertje/afleggertje |
om in te zwemmen |
badkostuum/zwemkostuum/zwempak |
van dunne stof met knopen, om het bovenlijf |
blouse |
dat nauw om het lichaam sluit |
bodystocking |
om het onderlijf met pijpen |
broek |
wijd en lang |
gewaad |
om de hals gedragen |
halsdoek |
om de hand |
handschoen |
op het hoofd |
hoofddeksel |
om het hoofd gewikkeld |
hoofddoek |
met mouwen, dat men over andere kleding draagt |
jas |
om voet en been |
kous |
om de lendenen gewikkeld |
lendendoek/schaamschortje (scherts.) |
onder de bovenkleding |
onderkledingstuk |
bestaande uit een jas en een broek aan elkaar |
overall |
voor het boven- en onderlijf |
pak |
meestal voor vrouwen, om het onderlijf |
rok |
om de voet |
schoen |
dat men voorbindt of aantrekt ter bescherming van de kleding |
schort |
van warme dikke stof, om het bovenlijf |
trui |
nl. dun katoenen truitje |
T-shirt |
nl. truitje met een kraagje en een paar knoopjes |
poloshirt/polo |
nl. truitje zonder mouwen, met wijde hals |
tanktop |
nl. strak truitje zonder schouderbanden |
topje |
dat men over iets heen draagt |
bovenkleed/opperkleed/overkleed |
voor vrouwen, bestaande uit een rok met een bovenstuk eraan vast |
jurk/japon (form)/kleed (Belg) |
Zoals men in dit voorbeeld ziet, worden eerst de synoniemen van het lemma kleding(stuk) opgesomd en daarna volgen ‘de verwanten’ (soms ook weer met synoniemen en / of bepaalde waarderingsaanduidingen), met in de marge (vóór de haarlijn) een duidelijke begripsbepaling ervan. Alle genoemde soorten kleding (stukken) staan ook weer als apart lemma in het GSW (met of zonder synoniemen en/of vertakkingen, dubbele betekenissen enz.), zodat men altijd weer op het goede spoor terecht komt indien men dat bijster mocht zijn geraakt.
Het is een voortdurend genoegen om samen met de samenstellers ‘een boompje op te zetten’, beginnend vanuit ‘het niets’: het gezochte woord dat je voor de geest zweeft, maar waar je niet ‘op kunt komen’. Toen ik een twintigtal regels terug aan het zoeken was naar het woord dat aangeeft hoe de wetenschap ook weer heet die zich met familiestambomen bezighoudt, zocht ik stamboom op en vond daar direct genealogie. En bij dàt woord trof ik weer verschillende andere termen aan die me bij mijn vergelijking tussen ‘boomstructuren’ en ‘genealogie’ van dienst konden zijn.
Er bestaat maar één gevaar voor de gebruiker en dat is dat men door al die ‘bomen’ zó geboeid raakt dat men ‘het bos’ uit het oog verliest en vergeet dat het GSW alleen maar een hulpmiddel is voor het (beter) schrijven. Wie zich door de inhoud van dit ingenieus samengestelde woordenboek laat meeslepen, springend van de hak op de tak, komt nooit aan het einde van zijn betoog. Vandaar mijn raad: maak een beperkt gebruik van dit boek, anders ben je verloren!