tief biedt. Er wordt niet gesneden. Het belangrijkste zijn voor hem de grijsnuances. Hij is geen zwartwit denker.
Moments in Time luidt de titel van het boek dat de beginperiode van zijn werk heeft vastgelegd. De titel is heel typerend. Zijn beelden zijn niet geënt op actualiteit, maar nemen je eerder mee terug in de tijd; liever: hebben een tijdloze uitstraling. Daarop zijn geen accenten, geen hiërarchische ordening, aangebracht; het gaat om de samenhang. Het zijn momentopnamen in veranderende situaties, waarbij de plaats van de mens in tijd en ruimte van belang is en de tijdgebonden historie overstijgt.
Allengs werd de ruimte waarin hij werkte kleiner; werd de buitenruimte voor binnenruimte ingeruild. Terraria, botanische tuinen en vooral natuurhistorische musea werden opgenomen in zijn beschouwingsveld. Hij had met name oog voor het illusoire karakter, de fictie, van de natuur binnen
Paul den Hollander, ‘Untitled’, 1989
het kader van technische artefacten, de samenzwering tussen natuur en cultuur. Een korte periode gebruikt hij kleur om dat effect te versterken. Geen moralistische boodschap, maar de naakte constatering, het benoemen van het onbenoembare, stond daarbij op de voorgrond. Een gesloten verstilling, een stilstaan in de tijd, voegt er een geladen beklemming aan toe. Onder meer opdrachten van de universiteit van Coïmbra en het Botanisch Instituut van Barcelona volgden, terwijl in praktisch alle landen van Europa, Japan, Amerika en Nieuw-Zeeland zijn exposities sterk de aandacht trokken.
Inmiddels raakte hij op zijn tochten naar het zuiden geboeid door de streek rond Rijsel, waar zwarte pyramiden in het landschap een verhaal vertellen. Twee jaren zwierf hij door dat verloren land met al die gesloten bedrijven; van Duinkerke via de oude Borinage tot Luik. Vooral in de lege en vervallen binnenruimten zocht hij naar sporen, die mensen en natuurlijk verval er achter hebben gelaten. Het hele gebied is geëtst door de sociaal-economische gevolgen van een historie die het zwarte goud in zijn tegendeel liet verkeren. Toch is Paul den Hollander het verhaal, de documentatie en de pure esthetiek uit de weg gegaan om op een wat geabstraheerde manier te kunnen verwijzen naar kernvragen, die boven het beeld uitrijzen. Het leven dat zich daar afspeelt(de) had zijn reden van bestaan. Mensen hebben daarin en daarmee geleefd. Nu roepen de relicten soms een gevoel van zinloosheid op. De beelden, die Paul den Hollander met zijn manier van kijken vastlegde, trachten een verleden, zonder nostalgie, emotioneel te ordenen zodat het benoembaar en op nieuw beleefbaar wordt. Zijn meditatieve foto's, bijeengebracht in boek en expositie Les pyramides du Nord, bezitten een grote sociaal-artistieke spankracht.
Henk Egbers