doen. Renders bespreekt het tijdschrift en zijn voornaamste medewerkers, behalve Van Baaren, C. Buddingh', de fotograaf E. van Moerkerken, Chris van Geel, L. Th. Lehmann, Hendrik Cramer en Kristians Tonny, J.H. Moesman, Wolfgang Cordan en zelfs: W.F. Hermans die zeker af en toe een surrealistische tic vertoonde maar nooit in De Schone Zakdoek publiceerde. Niet alleen dat maakt dit boek merkwaardig.
Het uitvoerige register, naast een apart register op het tijdschrift, telt meer namen die men niet zou verwachten en andere niet, die men wel had verwacht. Hinderlijker is, hoe Renders zich te buiten gaat met het releveren van veel materiaal zonder daaraan iets anders dan af en toe enige persoonlijke, soms quasi grappige conclusies te verbinden. De censuur en de schaarste waaraan De Schone Zakdoek haar bestaan dankt, slaan bij Renders om in hun tegendeel.
't Aardigste zijn de illustraties en de citaten: ‘Moesmans bekendste schilderij is Het Gerucht. Tijdens een van zijn bezoeken te mijnent vertelde hij dat iemand hem eens vroeg wat zo'n blote juffrouw op de fiets met een viool op de bagagedrager nu eigenlijk voorstelde. Hij had hem geantwoord: ‘Ze is op zoek naar een strijkstok’. Wat aan die strijkstok niet al kan hangen is hier vlijtig gedocumenteerd.
Erik Slagter
hans renders, Vèrijdelde Dromen, een surrealistisch avontuur tussen De Stijl en Cobra, Joh. Enschede, Haarlem.