ratuur, waarbij de moeilijkheidsgraad van sommige artikelen met de mantel der liefde werd bedekt onder het excuus dat elke discipline haar eigen vakterminologie heeft. Die terminologie, samen met de vaak studentikoze en platvloerse woordspielerei, zou inderdaad uitgroeien tot een van de gemakkelijk herkenbare trekken van Restant. Toch nam de kritischessayistische diepgang toe,
en vanaf de derde jaargang zette zich een tweede vernieuwing door: de systematische aanbreng van vertalingen uit minder bekende landen, wat jaren later nog zou leiden tot het bijzondere nummer over De Derde Wereld en de Vrouwen (jrg. VII, nr. 3, 1978). Themanummers en volwaardige boekpublikaties als speciale nummers werden inderdaad belangrijke verwezenlijkingen van Restant: ik vermeld o.a. Van Walravens weg (jrg. V, nrs. 2-3-4, 1976), een stripnummer (1977), Science fiction: Status of Status Quo? (1977, een primeur over dit onderwerp in het Nederlands), Geschuwde interpretaties (1978, case-studies uit de Nederlandse letterkunde, tegen het stilzwijgen van de critici in naam van de algemene bekendheid), Ivo Michiels: een letterwerker aan het woord (1980) enz. In die periode (jrg. VII, 1978-1979) krijgt Restant ook de ondertitel ‘tijdschrift voor resente semiotische teorievorming en de analise van teksten’, waardoor de nieuwe koers (semiotiek) wordt uitgestippeld. Ik verwijs hier met name naar het bijzondere nummer over Wetenschapsteorie, semiotiek & literatuurwetenschap (1981), waarin eminente medewerkers deze nieuwe benadering van een ideologisch-wetenschappelijke aanpak illustreren. Overigens beperkt het tijdschrift, dat vooral sedert het Michielsnummer een internationaal cachet krijgt, zich dan niet langer tot de literatuur, maar komen ook de film en de performatieve kunsten aan bod.
Het voorbije decennium is Restant meer gaan betekenen dan een tijdschrift alleen: met de Interdisciplinaire Groep Digamma wordt expliciet op internationaal niveau gewerkt, de Intrepid-reeks (International Research Papers of the Indigo Digamma) bracht, in samenwerking met de alternatieve uitgeverij Exa, studies over onderzoek naar de grondslagen van wetenschappen en maatschappij (o.m. Nieuw Rechts). Om ook deze periode glorierijk af te sluiten, gaf Restant opnieuw een jubileumnummer uit (jrg. XIX, nrs. 2/3, 1991), onder de merkwaardige titel Schrikkelijk Spoorweg Ongeluk. Omdat het tijdschrift doorgaans twee algemene en twee themanummers publiceert, en dit jubileumnummer een ‘algemeen themanummer’ is geworden, kan het, met de nodige zelfkritiek, ‘ontspoord’ worden genoemd. Maar daarom is het niet minder interessant. Er is poëzie, voorts een afdeling ‘Machines!’, waarin o.m. een bijdrage over het literaire effect van de massale mobilisering in het Fin de Siècle, die kan worden gelezen als ‘een proeve van vergelijkende literatuurwetenschap, met name een post-structuralistische vorm van materialistische literatuurstudie, c.q. literaire historiografie’. En dat is niet alles: dit jubileumnummer is een staalkaart van wat Restant te bieden heeft: artikelen over het beeldverhaal, over filosofie, over Belle van Zuylen en diverse andere onderwerpen. Bijna 800 bladzijden lectuur, en dat voor een tijdschrift dat twintig jaar geleden enkele gestencilde papiertjes telde.
Paul van Aken
Schrikkelijk Spoorweg Ongeluk, 20 jaar Restant, jrg. XIX, nrs. 2/3, 1991, onder redactie van Kris Humbeeck en Jeroen Olyslaegers, m.m.v. Bart Vanegeren, Antwerpen, 796 p.