liefdheid en de eerste sexuele contacten, kortom over wat jonge jongens die levensgenieters willen zijn allemaal kan overkomen. Het gebeuren wordt niet vanuit het perspectief van de twee jongens zelf verteld, maar van buitenaf óver hen. De onzichtbare en alwetende verteller staat erbij en kijkt ernaar, hij registreert nauwgezet, maar op literaire afstand. Elk hoofdstuk vormt als het ware een afgerond geheel, alleen door de Zuidstraat als samenbindend decor en door de dwarsverbanden van de beurtelings gefocuste personages ontstaat er eenheid.
Volkskrant-criticus Willem Kuipers vergeleek Zuidstraat daarom met De Kapellekensbaan van Louis Paul Boon, maar hij had beter in een andere richting kunnen kijken om relevanter overeenkomsten te vinden. Dit romandebuut vertoont qua inhoud sterke overeenkomsten met de Caraïbische ‘novels of childhood’, want vanaf de lagere school volgen we de ontwikkeling van de jongens tot het einde van de middelbare school en wel het moment dat ze het eiland verlaten om in het buitenland hun verdere beroepsopleiding te volgen. Omdat de roman tevens een portret geeft van het veelzijdige samenleven in een straat, zouden we hem ook tot de Caraïbische ‘yard literature’ kunnen rekenen, al mist hij daarvan het rauwe. Veel eerder valt daarom nog te denken aan romans als van de Curaçaoenaar Edward de Jongh: De steeg (1976) of van de Trinidees V.S. Naipaul: Miguel street (1959). Met name in het laatste is eveneens het gebruik van de meervoudige hoofdpersonages de samenbindende kracht van de afzonderlijke verhalen, die op deze wijze het karakteristieke leven in een straat en buurt van zeer verschillende kanten belichten.
In Denis Henriquez' straat wonen mensen van allerlei slag en soort, van uiteenlopende economische positie, afkomstig van de Engelse eilanden, Madeira, Santo Domingo, Bonaire, een Nederlander en natuurlijk autochtone Arubanen, kortom een Caraïbische multiculturele samenleving. Mensen die hun roddeltjes hebben, maar vooral en in de eerste plaats solidair zijn met elkaar. De straat als hoofdpersonage geeft zo een mooi beeld van het leven in een kleine middenstandswijk in het Oranjestad van de jaren veertig en vijftig. Dit sterke Nederlandstalig roman-debuut verraadt de in het Papiamento geoefende verteller. Henriquez schreef en publiceerde eerder toneelstukken, poëzie en een door de NOS-televisie uitgezonden filmscript Dera gai.
Zowel Pos als Henriquez geven een persoonlijk beeld van het leven in hun geboorteland, waar ze ondanks jarenlange afwezigheid een sterke band mee blijken te bewaren. Nederlanders als Van Nie en Hart Nibbrig blijven aan de buitenkant van de samenleving: hun personages, de leefwereld, de avonturen die beleefd moeten worden. Talentvoller auteurs als Van Kempen en Schoenmakers behandelen voor hun land van passage belangrijke problemen. Wellicht moeten we daarom liever maar niet spreken van een of-of en welles-nietes tot de Nederlands-Caraïbische literatuur te behoren, maar een soort continuüm aanbrengen.
Wim Rutgers
renë vannie, Kouwe kak in tropenland, Teleboek, Amsterdam, 1991.
richard hart nibbrig, Sint Maarten merengues, Thomas Rap, Amsterdam, (z.j. [1991]).
winston leeflang, Landmeten, In de Knipscheer, Amsterdam, 1991.
m.m. schoenmakers, De slakkeiijn van de revolutie, De Bezige Bij, Amsterdam, 1992, 241 p.
hugo pos, Van het een, In de Knipscheer, Amsterdam, 1992.
denis henriquez, Zuidstraat, De Bezige Bij, Amsterdam, 1992, 196 p.