Judith Herzberg (o1934).
tot neologismen dan tot bekende namen. En nu, kortelings, de bundel
Zoals. Wijkt zij met deze titel af van eerder werk? Wie de bundel leest, herkent meteen Herzbergs vertrouwde toon en blik. Een gemakkelijke wijze van benoemen? Dat is, zacht gezegd, de vraag. Judith Herzberg is nooit naïef in poeticis. En, hoe helder haar werk ook oogt, haar poëzie is niet veel minder polyinterpretabel dan die van duisterder dichters. Nee, de inhoud dekt gewoon de lading: er zijn veel ‘zoals’ - vergelijkingen waarmee het ene het andere in het licht stelt. Of liever: waarmee het andere het ene verheldert. Dit geldt niet alleen voor de vele gedichten waarin het woord ‘zoals’ wordt gebruikt, het gaat evenzeer op voor een gedicht als ‘Vis’ (p. 43):
Als ik een vis was wist ik wel
hoe ik moest zwemmen, zachtjes door het water
wimpelen en met een wending remmen.
Ach waarom voel ik wat nooit voor mij
bedoeld is in mijn ruggegraat terwijl ik
toegerust als mens zo moeizaam
De ik en het andere vloeien in elkaar over, zoals dit bij een op eenheidsbeleving gericht dichteres als Vasalis voorkomt, maar tegelijkertijd klinkt bij Judith Herzberg juist dan iets onvolkomens door en doemt een persoonlijk existentieel tekort op. Dit tekort kan zij uitsluitend via de vergelijking verwoorden. De titel Zoals geeft dus, evenals vorige titels, een wezenlijk aspect van dit werk weer.
In de vergelijking ligt de kenschets besloten; de omweg omvat het trefpunt. De Homerische vergelijking is immers nooit bedoeld geweest om diverse beelden fraai naast elkaar te laten bestaan, maar om de ogen te openen voor de kern, voor een zeer bepaald object. Het vervolg van ‘zoals’ is ‘zo’ en daarmee wordt het object gedetermineerd, vlijmscherp omschreven.
Al gebruikt Judith Herzberg Homerus' methode, diens veelheid en verre grenzen zoekt zij geenszins. De titel Zoals kan men tevens lezen als: deze verzen zijn voorbeelden, er zouden er veel meer kunnen worden gegeven, maar dat hoeft niet. Anderzijds toont de rijke schakering van deze bundel dat er vele facetten worden geslepen en belicht. Ook Zoals toont bij voorbeeld ‘geëngageerde’ poëzie naast natuurlyriek, liefdespoëzie, gedichten over en vanuit het perspectief van oude en jonge mensen, tekeningen van bloemen, planten. Ze vertonen samenhang. Een samenhang die de dichteres verraadt in ‘Determineren’ (p. 23):
Alles moet over, opnieuw geleerd
dit is de steel met de bloesem er aan
pas als je weet hoe hij heet -
en niet alleen weet hoe hij heet
maar als hij ook reageert op zijn naam -
worden de blaadjes erbij gedaan.
De slotregels geven aan waarom deze dichteres zo doseert in haar werk en optreden. Voordat iets compleet is en een naam in het vooruitzicht heeft, zijn er heel wat poëticale inspanningen verricht. Na een kleine dertig jaar heeft Judith Herzberg zes bundels met determinaties en begint de naoorlogse wereld te leven en kleur te krijgen. Een dergelijke ruimte latende determinatie is vaak treffender dan de precieze beschrijving. Hoe kon bij voorbeeld een bescheiden dichter als Harry Scholten beter worden uitgebeeld dan in dit gedicht (p. 24):