Ons Erfdeel. Jaargang 36
(1993)– [tijdschrift] Ons Erfdeel– Auteursrechtelijk beschermd
[pagina 415]
| |
Lucienne Stassaert
nomadies koudvuur in mijn bloed
ben je nu bijna levensecht
een poolster ver
mijn hersenschim geworden
het kroeskruid van een late droom
nog op je warme hand
in vlamdamast de Tijd verkoolt
een poolster ver
het sleutelwoord
voor je verandert in een kreng
Uit: Fossiel, 1969. muziek muziek:
versier de liefde niet met woorden bitte
want zo wordt ook de droom
loodzwaar geheimzinnig en vals
zo herken je de angst
een waterplant geduld
in boorwater gekweekt
luidkeels ademen nu
basso ostinato de liefde wordt gespeeld
Uit: Het dagelijkse feest, 1970. | |
[pagina 416]
| |
IK bleef zolang
onder water
op de bodem
zag geen dag
het licht
streek alleen
het diepzeedonker
langs de snaren van een vis
soms wisselde de maan
van gestalte
in de hand van een dode boom
de ribben
zilveren nerven
van een rakelings visioen
toen zag ik sporadisch
gestalten
op straat
in flarden bijeen
gebeeldhouwd
met de klei van armoe
en dronken van
eenzaamheid -
Ik bleef zolang
bij de mensen
nog vloeit
in mijn aders
de tijd
nomadisch
het diepzeedonker
naar een andere werkelijkheid.
Uit: Elixir d'Anvers, 1976. | |
[pagina 417]
| |
Donkere mettenGa naar voetnoot* Laat en in het najaar zongen we
de metten van Eros weer.
En als kaarsen blies ik de jaren uit,
tekens van dieren die heengingen.
Ik gaf ze namen en twaalf tonen -
Geen kleur want het wit schoot uit
bliksemsneller nog dan zaad.
En magnetisch bedreigd als een nachtvlinder
vermeed ik het laatste, dertiende -
Ik noemde het wrangwortel.
Toen hoorde ik zijn stem donkeren.
Een schrille wending nam mijn zang,
in het nauw gedreven, in de ban -
Tijdens die pauze scheurde ik:
de stille min begon,
de paarse, enige waarom
donkere metten eindigen.
Nu laat ik het woord wrangwortel
spoken in mijn herinnering.
Geloof het niet, er is geen kruid
tegen luizen van liefde die zich botvieren.
Uit: Nachtglas, 1981. | |
[pagina 418]
| |
‘Fluittonen’
... There is an instrument called the quena made of human bones.
It owns its origin to the worship of an Indian for his mistress.
When she died he made a flute out of her bones.
Anaïs Nin: House of Incest Boven de bergen, naar de maan
was zijn sterfelijke geliefde.
Hij sneed een kena uit haar rib,
blies op haar knoken
als een dwarse fluitist:
Wie heeft er het meisje
en de dood gezien?
Vooral de holtes die zij is
heeft hij als geen ander verdicht,
gezoend als een gehemelte
Te nauw voor het eeuwige licht.
Dan in de verte, sprongsgewijs,
haalt hij haar in. Zij ademt uit:
Nader mij nog. Al meer en meer
teer ik voortdurend op jouw zeer.
Hoor hoe ik afneem, waar ik stijg.
Ik val als sterren uit je lijf.
Uit: Rui, 1986. |
|