alles behalve impotente slager (Jack Wouterse) die zich al aan diverse personeelsleden vergreep omdat hij kampt met een frigide en lichtelijk godsdienstwaanzinnige echtgenote (Annet Malherbe). Wanneer deze in hongerstaking gaat, verandert de straat binnen de kortste keren in een bedevaartsoord dat zelfs met een bezoek van een bisschop (Henri Garcin) vereerd wordt.
De jongen Thomas (Leonard Lucieer) is het enige personage dat buiten de straat een wereld vermoedt en daarmee ook de enige met wie wij ons echt kunnen identificeren. Hij is in de ban van Kasavoeboe en Loemoemba, over wie de radio voortdurend bericht. Thomas zal de uit de missietentoonstelling ontsnapte neger helpen, die in het bos Hollands eerste echte guerilla voert. Het bos dat de duistere kanten van de nieuwbouw-gezinnetjes herbergt, waarin de jager eindigt als blinde moordenaar en de slager als verkrachter.
Tussen deze personages speelt zich het typische Nederlandse drama af van het uiterlijke fatsoen dat innerlijke passies en obsessies moet verhullen. Alex van Warmerdam goot dat drama in een fragmentarische verzameling soms geestige, vaak onthullende anekdotes. Het levert genoeg vermakelijke en uiterst herkenbare taferelen op, maar een ontwikkeling
Alex van Warmerdam, als de postbode in ‘De Noorderlingen’.
in de gebruikelijke zin van het woord vindt niet plaats. Hoe groot het respect ook is voor Van Warmerdams vormgeverskwaliteiten en zijn scherpe inzicht in de volksaard, in zijn dirigerende taak als filmregisseur schiet hij hier en daar tekort.
Een belangrijke misser is het verdwijnen van de deus-ex-machina-figuur van de postbode halverwege de film. Maar ook het totale gebrek aan een tijdsaanduiding speelt de kijker op den duur parten, evenals de stijlbreuk naar het einde van het verhaal toe, waarin de absurde variant op het alledaagse een grimmig verloop krijgt.
Uiteindelijk blijkt uit De Noorderlingen duidelijker dan ooit Van Warmerdams theaterafkomst, die hem niet toestaat de camera optimaal en dwingend te betrekken in het vertellen van zijn verhaal. Ook zijn de talloze anekdotes, typetjes en visuele vondsten niet voldoende geïntegreerd in een coherent geheel dat emotioneert. Dit alleen al omdat de personages meer embleem dan mens blijven.
De bezwaren die De Noorderlingen aankleven, hebben alles te maken met de discussie over film versus theater. Waar film bij uitstek het medium is om gecompliceerde innerlijkheden een begrijpelijk en verhelderend uiterlijk te geven, is het innerlijk van De Noorderlingen gelijk aan het uiterlijk. Er is wat je ziet, niets meer, niets minder. Maar dat wat je ziet - en niet te vergeten hoort - getuigt van zoveel origineel talent en vakmanschap dat zelfs de meest rigide filmpurist zich toch gewonnen moet geven voor dit zeer Nederlandse portret van de Nederlanders.
Gerdin Linthorst