Kerstmis in februari
Winter, weiger toch het harnas van bevriezing
prijs te geven, handhaaf het regiem van vorst
zodat wie over harde ribbels holt de enkels
breekt, zijn koud gezicht bezeert. Zodra
de grond verweekt begint het zwoele circus
van de groei: wortels en wormen, vraatzucht
en verzadiging, lauw zwellend zaad. De bomen
in verwachting, bezig met het baren van hun
blad, zijn niet meer waakzaam; al wie ondergronds
ontdooit gaat vreten en verlangen, wordt
een pronkziek doelwit voor het wreed seizoen.
Ik ving nog niet voldoende scherpe wind,
vertrap de laffe crocus met mijn hak en
wens geen lente; misselijk van ingehouden
mildheid wens ik geen lente dit jaar.
Zo bevat Jachtscènes evenals het debuut weer een aantal buitengewoon mooie en originele gedichten. De toon ervan is sterk en stellig en in volstrekte tegenspraak met de twijfel, angst en kwetsbaarheid waarover die verzen gaan. Die merkwaardige tegenstelling zorgt in deze poëzie voor zo'n heftige spanning, zo'n obstinate stijl, typerend voor Enquists mentaliteit.
Van haar verfrissende eigengereidheid heeft ze ondubbelzinnig getuigd in diverse interviews. Ze
Anna Enquist (o1945).
heeft lak aan ideeën over wat wel en niet mag in poëzie. Zo zou je kunnen vinden dat rederijkerachtige personificaties in moderne poëzie vrijwel onmogelijk zijn geworden. Maar zie, zonder enige gêne heeft de dichteres het over Mevrouw Onveiligheid, mijn zusje Passie, broer Woede, de vrienden bloed en vuur, moeder Morgen.
Onafhankelijke persoonlijkheden scheppen een eigen voorstellingswereld binnen hun poëzie: Van Geel, Kemp, Vroman, Fritzi Harmsen van Beek, ze zijn onverwisselbaar. Dat is, zo kun je na twee bundels zeggen, bij Enquist ook zo. Ze heeft haar eigen specialiteiten: muziek en muzikanten, het toegewijde en panische moe-