| |
Drs. P
Louis is dood, de fiere Cyprioot
En waar hij niet meer is, daar blijft een gat
We waren vijftien jaar met hem getrouwd
En ja, dan weet je 't wel, dan krijg je dat
Hij was zo mooi, ofschoon der dagen zat
Expressierijk, grootorig, goedgebouwd
Alom werd hij bewonderd - en terecht
Ja, zelfs de Poezenkrant heeft meegerouwd
Een kat. Gewoon een huisdier, welbeschouwd
Zo goed als niemands meester, niemands knecht
Ten aanzien van de koelkast zeer devoot
Aan ons, de mensen in zijn huis, gehecht
Inmiddels draait de aarde, God is groot
En verder weinig nieuws. Louis is dood
| |
| |
| |
K.P. Kaváfis
Hij heeft het nooit gezien, zijn vaderland
Maar was en bleef een Griek, wat heet, Helleen
Zowel in tijd als plaats een vreemdeling
Alexandrië bruiste langs hem heen
Hij vond er in 't geheim bevrediging
Maar niet de rust der Elyzeese velden
En buiten een beperkte vriendenkring
Wist niemand van zijn dromen en zijn helden -
Bestond hij slechts als kennis of passant
Een pennelikker die op jongens viel
Maar met de jeugd der Oudheid in zijn ziel
Het publiek stond aandachtig te kijken
Het gebouw stond te branden als stro
Men rookte een shagje of mooie sigaar
Men dronk eens een pils of Cointreau
Degenen die aankwamen, hoorden:
‘Het is een politiebureau’
Ze wierpen een blik op de vlammenzee
En zeiden gerustgesteld: ‘O’
Hep is niep liperair, wap u hier leesp
Maar rijmp dan poch maar smeppeloos op Weesp
| |
| |
Maar mijn geest is te traag
| |
| |
| |
Zorg dat er ei, thee en toast
Het schijnt dat Hendrik gister op de spoorbaan heeft gespeeld
En door een intercitytrein in tweeën is verdeeld
Zijn kleine zusje heeft met bovenmenselijke kracht
De onbezonnen deugniet één voor één naar huis gebracht
Aan 't Minnewater heeft men mij
De terminologie verklaard
De Slag met het Fluwelen Zwaard
In Brugge, oord van mijmerij
Werd mij de leus geopenbaard
(Japans, wellicht, van origine?)
De Slag met het Fluwelen Zwaard
Wij sterven vrij, wij sterven blij
Eerst nog wat leven uiteraard
En dan de knal in de machine
De Slag met het Fluwelen Zwaard
Je vindt geen mooier teksten bij
Novalis, Shelley, Lamartine...
De Slag met het Fluwelen Zwaard
| |
| |
We zullen 't nimmer weten door die pruik
Maar Mozart had misschien een bloemkooloor
Wat ons dan toch wel tegenvalt van hem
Ja, bij een bokser kan het er mee door
Maar bij een opera? Een requiem?
Enfin, een bloemkooloor is nog onschuldig
Maar ook - ik zeg het met gedempte stem -
Fêteerde hij wellustig en veelvuldig
De nederigste vruchten van de buik
Dat neemt niet weg, dat men nog steeds geniet
Van zijn welluidend, bloemrijk koloriet
Het meer vertoont een eigenaardig licht
Terwijl een gluipse wind verwarring sticht
't Is heilloos weer - geen blauwe lucht, geen Alpen
Geen lieflijk beeld, maar wel een groots gezicht
In geestvervoering grijp ik naar mijn balpen
Akkoord, dit rijm is slop en anbehalpen
Hoe maak je ook een redelijk gedicht
Terwijl rondom je al die golven zwalpen?
O, had ik maar die Alpen niet genoemd
Want iedereen weet toch wel hoe ze heten
En op die wijze vraag je om een flop
Er komt alsnog veel aardigs bij me op
Als toppen, hoge bergen, rug en keten
Enfin, te laat. Dit wordt dus niet beroemd
| |
| |
Geert sprak: ‘Wanneer ik in mijn eenzaamheid
Ribstuk met raapsteeltjes eet
O, dan denk ik terug aan mijn vrouw Aleid
En dan zie ik weer hoe zij leed
In ons huisje, voorzien van vast tapijt
Rubberplant, bankstel en pleet -
IJslijk moment! - toen ik haar vol verwijt
Met de sierpook het schedeldak spleet’
|
-
eind(5)
- Zonder titel, ollekebolleke.
-
eind(6)
- Zonder titel, ollekebolleke.
-
eind(8)
- Zonder titel, ollekebolleke.
|