aan de opbloei van het culturele leven in Rijsel in de laatste jaren. Claude Fabre wijst op de verdiensten op operagebied van het in 1980 opgerichte Atelier Lyrique de Tourcoing. Annie Scottez-De Wambrechies toont aan hoe het Rijselse Musée des Beaux-Arts ons ruimschoots de gelegenheid biedt kennis te maken met de 19deeeuwse schilderkunst in Frankrijk. Joost de Geest schetst de oprichting in 1974 en vervolgens de activiteiten van de ook in Vlaanderen om haar tentoonstellingen gereputeerde stichting Septentrion in Marcq-en-Baroeul. Hedwig van Hemel en Ruud Halink hebben het over het onderwijs van het Nederlands in de Noordfranse stad Belle. Zij verwachten dat de nu reeds behoorlijke belangstelling voor de Nederlandse cursussen mede om economische motieven nog zal toenemen.
Wat de bijdragen van historische aard betreft, is er op de eerste plaats het artikel van Walter Simons, die ons erop wijst dat, tenminste tot het einde van de 14de eeuw, in Dowaai de begijnen zowel in grote hoven (de begijnhoven) als in kleinere over de stad verspreide concentraties leefden (de conventen). Karel Bostoen confronteert ons met het literaire oeuvre van de 16de-eeuwse Artesische koopman Guillaume de Poetou. Diens werk is niet alleen belangrijk omdat Poetou in onze streken de Pléiadepoëzie heeft gepropageerd, maar ook vanuit algemeen historisch standpunt, vooral dan met betrekking tot de aanwezigheid van Italianen in het 16de-eeuwse Antwerpen. Michel Lancelin tenslotte behandelt de in 1793 in Sint-Omaars opgerichte jacobijnse Société Populaire Montagnarde. Terloops vermeldt hij het bestaan van een ander gezelschap dat m.i. nadere bestudering verdient: dat van de in 1787 uit de Republiek gevluchte Hollanders, patriotten dus, die in dezelfde stad de Société des Sans Culottes Hollandais vormden.
Naar vaste gewoonte wordt het jaarboek afgesloten met een bijdrage van Cyriel Moeyaert tot de lexicografie van het Nederlands in Noord-Frankrijk (deze keer is de 18de-eeuwse toneelschrijver Pieter Tandt aan de beurt) en met een becommentarieerde bibliografie van de sinds jaarboek 1991 verschenen publikaties met betrekking tot de Franse Nederlanden.
Meer nog dan vorige afleveringen is dit jaarboek onmisbaar voor eenieder die geïnteresseerd is in de maatschappelijke en/of economische situatie in dat deel van Frankrijk waar Zuid-West-Vlaanderen zo bijzonder op betrokken is. De ontwikkelingen die daar o.a. met de aanleg van de TGV aan de gang zijn, zullen de Beneluxlanden trouwens in hun geheel niet onberoerd laten. Daarom is het goed dat het jaarboek expliciet en met vaste regelmaat onze aandacht vraagt voor deze naaste zuiderbuur.
Paul Soetaert
Jaarboek De Franse Nederlanden / Les Pays-Bas Français, 17 (1992), Stichting Ons Erfdeel vzw, Rekkem, 1992, 256 p.