Hommage aan de film ‘Fanfare’ van Bert Haanstra in ‘Amsterdamned’ door Dick Maas. Voor in de boot staat Haanstra zelf.
publiek. Het verhaaltje, dat rond de diefstal van Manneken Pis in Brussel draaide, hing als los zand aan elkaar en Haanstra's tekortschieten in het uitwerken van een conflict binnen een oplopende dramatische spanningsboog trad helder aan het licht. De film flopte genadeloos.
Met het eerder genoemde Alleman en het daaropvolgende De stem van het water (1966) en Bij de beesten af (1972) herstelde Haanstra zijn geschade reputatie met een hem vertrouwde werkwijze, die bovenal op zijn humane observatie van menselijke gedragingen en een geraffineerde montage berustte. Hartstochtelijk leefden we allen mee met de kleine jongen die in ware doodsnood zijn eerste zwemles ondergaat in De stem van het water. En gegeneerd begrepen we in Bij de beesten af de aanklacht tegen de mens als jagend roofdier in de scène waarin een in luipaardvel-bontjas gehulde dame een luipaard achter tralies bestudeert.
Ook Haanstra zelf lijkt eind jaren zestig zijn onschuld verloren te hebben. De tijdgeest - met onder andere de provorellen in Amsterdam, verwerkt in
De minder gelukkige terugkeer van Josef Katus in het land van Rembrandt, die overduidelijk het failliet van de krakend door hun voetstukken zakkende autoriteiten aantoonde - drukte zelfs op hem zijn stempel. Zodat
Bij de beesten af, hoewel nog steeds typisch Haanstra, in een grimmiger en serieuzer toon dan Zoo elf jaar eerder, het gedrag tussen mens en dier vergeleek. En de komisch-gewichtige ambtsdrager
‘Dokter Pulder zaait Papavers’ (1975) met o.a. Kees Brusse, Dora van der Groen en Ton Lensink.
uit
Alleman, met zijn statige, onverstoorbare houding in de stromende regen, werd opgevolgd door een star kijkende paleiswacht ter introductie van een serie beelden over autoritair gedrag.
Uiteindelijk zou Bert Haanstra zich geheel gaan toeleggen op het dierengedrag in verschillende, onder andere in Afrika opgenomen documentaires over de meest ‘menselijke’ diersoort, de chimpansee. (Met zijn documentaire Chimps onder elkaar won hij in 1984 de Prijs voor de wetenschappelijke film).
Maar voor die tijd verraste hij nog met de volwassen speelfilm Dokter Pulder zaait papavers (1975), naar een boek en scenariobewerking van auteur en vriend Anton Koolhaas, die met de geschiedenis van een aan morfine verslaafde chirurg (Ton Lensink) en zijn alcoholische weduwe (Dora van der Groen) de mythe van het gezellige Hollandse huisgezin zoals dat in Fanfare te zien was, danig ontluisterde. Nederland was hetzelfde Nederland niet meer, maar Bert Haanstra, verguisd als ouderwetse en achterhaalde filmlyricus, veranderde mee en sloeg nog eenmaal toe als een groot vakman en meedogende observator.
Aan zijn volgende speelfilm Een pak slaag (1979, ook naar een scenario van Anton Koolhaas) werkten zijn zoons Rimko (regieassistent) en Jurre (componist) Haanstra mee. Het kon niet verhoeden dat de film geen genade vond in de ogen van pers en publiek. De inmid-