Ons Erfdeel. Jaargang 35
(1992)– [tijdschrift] Ons Erfdeel– Auteursrechtelijk beschermd
[pagina 746]
| |
Ingrid Vander Veken (o1948).
uitdrukking ‘trek me er bovenop’ en ze slaat op een nagerecht uit de traditionele Toscaanse keuken (nieuwsgierige fijnproevers lezen het recept aan het einde van het boek), waarover de auteur zegt: ‘Voor wie van het traditionele recept proeft, kan het machtige dessert echter zowel een reddingsboei zijn als een draai om de oren.’ Toegepast op de situaties die in de verhalen worden uitgebeeld, wil dit zoveel zeggen als dat zij, naargelang het standpunt dat men inneemt, zowel een oplossing voor de behandelde problemen kunnen bieden als een nieuwe uitdaging worden, een figuurlijke oorveeg die het slachtoffer verbouwereerd, teleurgesteld of vijandig achterlaat. Deze complexiteit zit in de verhalen zelf ingebakken, verhalen die op het eerste gezicht vrij normale, zelfs banale toestanden weerspiegelen, waar ogenschijnlijk niets ergs of tragisch gebeurt maar waar bij nadere beschouwing een schrijnende tragiek achter schuilgaat. Het titelverhaal is in dit opzicht (en men zou haast zeggen: uiteraard) bijzonder relevant: een man leert na de scheiding van zijn echtgenote een andere vrouw kennen die hem door haar charmes in haar greep houdt. Wanneer hij wordt uitgenodigd op het huwelijksfeest van zijn dochter, gaat hij er met zijn nieuwe vriendin naartoe, maar zoals hij zijn Italiaanse afkomst verraadt in zijn kledij, zo verraadt zij door haar houding haar eigenlijke achtergrond van glamour en glitter girl. Ze worden dan ook druk bekeken en besproken op de receptie, waar ze zelfs als leden van de maffia worden beschouwd. Uiteindelijk is de vernedering die hij bij zijn ex oploopt te groot om zijn gevoel van eigenwaarde te behouden. Iets dergelijks gebeurt ook in de overige verhalen: een man die bezoek krijgt van zijn onherkenbaar geworden dochter die zijn nieuwe relatie op de helling zet, maar op het einde door haar gedrag toch ook bijdraagt tot een nieuwe dimensie ervan; de vrouw die haar hele leven doorbrengt met wachten op haar man (zeeman) die op een dag verminkt naar huis wordt gebracht, waar hij uiteindelijk zelfmoord pleegt (‘Hoe zorgvuldig had hij zijn toekomst voorbereid, hoeveel moeite had het haar gekost de hare daaraan aan te passen. En hoe anders was alles uiteindelijk verlopen.’); een koppel dat door omstandigheden in een dorpje moet verblijven en er de ondermaanse orde op stelten zet; de binnenhuisarchitecte die in haar streven naar puurheid en soberheid krankzinnig wordt en ongewild haar man uitlevert aan haar grootste concurrente; de echtparen die deelnemen aan een cruise waar de hartstochten oplaaien. Het zijn stuk voor stuk verhalen waarin de een of andere hartstocht aanwezig is en alles domineert. Opvallend is de verhouding tussen man en vrouw: beiden staan in een onlosmakelijk verband met elkaar, beiden kunnen elkaar niet missen, maar schieten soms rakelings aan elkaar voorbij en belanden op die manier in de vreemdste, ver van elkaar verwijderde situaties; beiden worden gefascineerd door het ‘andere’ in iemand die niet de partner is: de vader in zijn dochter, de man in zijn ex-echtgenote, de | |
[pagina 747]
| |
minnaar in zijn vriendin, de filosoof in het liefje van de vreemdeling. Vandaar dat de erotiek zo duidelijk aanwezig is in deze verhalen, maar nooit expliciet, en zelfs de (sterk gesuggereerde) erotische scènes dringen zich nooit op aan de andere passages waaraan ze zelfs min of meer ondergeschikt blijven, maar die ze thematisch overheersen. Dat verklaart op zijn beurt de eigenaardige gevoelens en reacties die bij de lezer ontstaan, het gevoel van onrust dat in ieder verhaal gaat overheersen en dat de initiële gewoonheid herleidt tot een schijnvertoning. De verhalen zijn dan ook bijzonder goed geschreven, met feeling voor taal en stijl, vooral ook met een sterke zin voor de tragiek die eigen is aan het menselijke bestaan en waar we allen vroeg of laat bij betrokken worden. Vander Veken kan emoties uitstekend verwoorden, zoals in het verhaal ‘Nummer Vijf’: ‘Ten onrechte wordt passie gekoppeld aan jeugd. De felste hartstochten laaien later op, met het besef dat elk ogenblik tot het uiterste moet worden beleefd omdat het nooit meer terugkomt.’ Het zijn zulke passages die een grote waarde verlenen aan de verhalen en die er een functionele spanning in veroorzaken.
Paul van Aken ingrid vander veken, Tiramasù, Houtekiet, Antwerpen-Baarn, 1991, 157 p. |
|