(4). Drees herkent een wrede cirkel in zijn levensloop: als zevenjarige heeft hij namelijk zijn zus Suzy in het kanaal geduwd (5). De cirkel wordt een strop, de stoppen van Drees slaan door. Als hij na de begrafenis van zijn moeder zijn ouderlijke woning in de fik jaagt, wordt hij geïnterneerd in Ter Heyde.
Psychiater Van den Borre vraagt Drees herinneringen te noteren. Hij doet het, zowel om met zichzelf in het reine te komen als om Van den Borre zoveel bloed (6) voor te schotelen, dat hij wel psycholeptica moet voorschrijven. In zijn autobiografische geschriften, zijn geheime dagboeken en zijn gesprekken met Van den Borre woelt Drees de Grijse zijn trauma's en drijfveren bloot. De vele tegenstrijdigheden in zijn relaas ontmaskeren hem als een ziekelijke leugenaar, terwijl Drees' met de zeis zwaaiende obsessie (7) zich voortdurend op de voorgrond dringt.
Drie weken nadat Drees de schilderijenvervalser Serge bij diens opdrachtgever verdacht heeft gemaakt, hangt Serges lijk (8) te bengelen in een rotsspleet bij Namen. Dit verhaal speelt zich voor het merendeel af op het carnavalsfeest van Murs, waar het kadaver van de lappenpop Carmentran (9) op de brandstapel moet boeten voor het leed van het afgelopen jaar. De Carmentran ‘eet het kwaad tot zijn buik stinkend openbarst’, van Drees zou je net hetzelfde kunnen stellen.
Als de Japanse meester Tamura Drees vraagt hem te assisteren bij zijn rituele zelfmoord, verzuimt de schilder Tamura te onthoofden en laat hem over aan een vreselijke doodsstrijd (10). Deze episode past helemaal in de bushido-traditie, die aan de dood (11) essentiële en vitaliserende krachten toeschrijft. Eros & Thanatos (12), partners in crime, beheersen het vertederende verhaal over Sarah, door Drees uit een gondel gewipt en gedood in Venetië (13). Haat & Liefde, partners in life, wisselen stuivertje in Drees' jeugdherinneringen, die drijven op de moord op de hond Bengo (14), de dood van zijn vader (15) en de verdrinking van Suzy.
Drees ontsnapt uit Ter Heyde, Van den Borre heeft te diep in zijn ziel gekeken. Hij stuurt hem een telegram: ‘Sinister doktoorke Van den Borre, u en ik hebben een Cadavre Exquis (16) gecreëerd.’ Hij verwijst naar een associatief surrealistisch spel, waarbij de deelnemers elkaars gedeeltelijk zichtbare tekst of tekening moeten aanvullen zodat een door het onbewuste gestuurd geheel ontstaat. Tegelijk komt een parapsychologisch procédé in het geding, waarbij in trance geschreven teksten boodschappen van doden (17) genereren. Echt ongefilterde gedachten ventileert Drees alleen in zijn geheime dagboeken, tijdens de dialogen met zijn schizofrene afsplitsing Artuur. Deze kinderverkrachter modelleert hij naar een jeugdige dorpsgek met seksuele obsessies. De dode muis (18) die de maf ooit opat, en de muis die Drees in zijn kamer doodknijpt (19), roepen het beeld op van Sarah. Ze blijkt de dochter van Drees te zijn, die hij in Venetië waarschijnlijk niet vermoordde, maar misschien wel verkrachtte.
Een flash-back aan het eind van de roman helpt
Cadavre exquis aan een cirkelstructuur: Suzy wordt even vernoemd aan het begin en haar dood volgt pas helemaal achteraan in de roman, Drees danst de horlepiep op een graf op blz. 8 en op blz. 206. Als de door de structuur geaccentueerde strop zich rond de nek van Drees sluit, verklaart Van Laerhoven de geweldspiraal en de wrede cirkel in het leven van Drees de Grijse. De dood van zijn zus verhevigde zijn existentiële angst, zijn moeder gaf hem meer schuldgevoelens dan liefde, zijn zwakke vader kon nooit een held zijn in zijn ogen. Uiteraard verliepen zijn contacten met meisjes gestoord. Het is zelfs logisch, dat de kunstenaarsmythe explodeerde en tussen de scherven alleen artistieke armoede achterliet. Wat 200 bladzijden lang splinters van een fascinerend bizar bestaan leken, worden
B. van Laerhoven (o1953).
in zes bladzijden puzzelstukjes die samen keurig het psychologisch portret van Drees vormen. Het materiaal werd geleverd door de N.V. Freud & zoon.
De interne logica van (een) Cadavre exquis vloekt met een slot dat de Waarheid uit de doeken wil doen. Sinds zijn debuut voert Van Laerhoven protagonisten ten tonele die ijverig en pathologisch op zoek gaan naar hun ware zelf, hun functie in de maatschappij en hun precieze plaats in de kosmos. Drees de Grijse beseft het failliet van een harmonieus wereldbeeld of van een primaire dieptepsychologie, zijn verhalen willen niet samenhangend zijn. Hij is man met te veel verbeelding en veel te veel liefde, vooral voor de dood. Zijn waarheid ligt in een witzilveren kogel in een zwart pistool, in een twintigste kadaver (20).
Bart Vanegeren
bob van laerhoven, Cadavre exquis, Dedalus, Antwerpen, 1992, 208 p.