Ons Erfdeel. Jaargang 35
(1992)– [tijdschrift] Ons Erfdeel– Auteursrechtelijk beschermdHet niet-universitair onderwijs Nederlands in de grensgebiedenDe Algemene Conferentie van de Nederlandse Taal en Letteren, die jaarlijks door de Nederlandse Taalunie wordt georganiseerd, werd in 1991 gewijd aan het niet-universitair onderwijs Nederlands in de grensgebieden: Nedersaksen, Noordrijn-Westfalen en Frans-Vlaanderen. De hier gepresenteerde publikatie bevat de handelingen van deze Algemene Conferentie die op 15 november 1991 te Kortrijk gehouden werd. Ter voorbereiding van deze vergadering voerden twee onderzoekers van de Universiteit van Amsterdam een inventariserend en behoeftepeilende studie uit.Ga naar voetnoot(1) Het Verdrag inzake de Nederlandse Taalunie schrijft voor, dat het onderwijs in de Nederlandse taal, letteren en cultuurgeschiedenis in het buitenland bevorderd moet worden. In het verleden heeft de Taalunie haar aandacht vooral toegespitst op de universitaire Neerlandistiek en slechts op bescheiden wijze op de niet-universitaire. De status en het statuut van het Nederlands in het niet-universitair onderwijs verschillen duidelijk in de drie gebieden. De situatie is het beste in Noordrijn-Westfalen. De opleiding van de leraren Nederlands is daar volledig gelijkwaardig aan die van de andere leraren vreemde talen en dat is tot nu toe helaas alleen daar het geval. Zowel in Nedersaksen als in Noord-Frankrijk is er een duidelijke behoefte aan de uitbouw van een erkende lerarenopleiding Nederlands. De deelnemers aan de Conferentie waren van mening dat de Nederlandse Taalunie zou kunnen meewerken aan de statusverbetering van het Nederlands. Op de eerste plaats dacht men daarbij aan het Comité van Ministers dat als zodanig met collegaministers in de andere landen kan onderhandelen, maar men denkt ook aan de regelmatig terugkomende onderhandelingen over het Cultureel Akkoord. Tijdens die onderhandelingen zou men over en weer afspraken kunnen maken. Een ander probleem vormt de beperkte bekendheid van het Nederlands in deze grensgebieden. In Nedersaksen wordt Nederlands onderwezen op ruim veertig scholen, door bijna zeventig leraren. In Frans-Vlaanderen schat men het aantal leerlingen dat op school Nederlands leert tussen de 1300 en 1500 en in Noordrijn-Westfalen, waar de toestand toch het meest gunstig is, moet men vaststellen dat niet meer dan 1 % van de leerlingen Nederlands leert. In deze drie gebieden is de bekendheid van het Nederlands zeer beperkt. Men moet hoognodig wat gaan ondernemen om het imago van onze taal te verbeteren. Ook hier kan voor de Nederlandse Taalunie een taak liggen. In de grensstreek zou men een zodanig klimaat moeten creëren dat het Nederlands als schoolvak een vanzelfsprekendheid wordt. Er werden tijdens deze Conferentie dus duidelijke aanbevelingen geformuleerd. Met Franstalig België hield men zich op deze Conferentie niet bezig. Maar de voorzitter, Roland Willemyns, wees er toch in zijn inleiding op dat nergens ter wereld meer mensen Nederlands leren en zich met het Nederlands bezig houden dan in Wallonië. Misschien is dit een suggestie voor een volgende Conferentie?
Dirk van Assche Het niet-universitair onderwijs Nederlands in de grensgebieden (Nedersaksen, Noordrijn-Westfalen en Frans-Vlaanderen). Handelingen van de Algemene Conferentie van de Nederlandse Taal en Letteren 1991, Voorzetten 36, Stichting Bibliographia Neerlandica, 's-Gravenhage, 1992, 116 p. |
|