Ons Erfdeel. Jaargang 35
(1992)– [tijdschrift] Ons Erfdeel– Auteursrechtelijk beschermdNederlands in de wereldIn het eerste nummer van Ons Erfdeel, 1992, verscheen een verslag over het internationaal colloquium ‘Nederlands in de wereld’ dat op 11 en 12 oktober 1991 te Brussel werd georganiseerd.Ga naar eind(1) Deze bijeenkomst was een initiatief van de Vlaamse Raad (het Vlaamse parlement), die hiermee niet alleen haar tienjarig bestaan wenste te vieren maar ook twintig jaar culturele autonomie in Vlaanderen onder de aandacht wilde brengen. Gedurende twee dagen debatteerden delegaties uit zeven landen (Suriname, Nederlandse Antillen, Aruba, ZuidAfrika, Namibië, Indonesië, Noord-Frankrijk) met politici en deskundigen uit Nederland en Vlaanderen over de mogelijkheden tot vruchtbare culturele en taalkundige samenwerking. Eind 1991 publiceerde de Vlaamse Raad het Verslagboek van het colloquium. Deze verzorgde uitgave bevat onder meer de volledige Handelingen van alle vergaderingen. Op de eerste dag van het colloquium vond de ‘werkvergadering’ plaats, waarop de verschillende delegaties verslag konden uitbrengen over de situatie waarin het Nederlands (of het Afrikaans) in hun eigen land verkeert. Naderhand ontstond over diverse aspecten een interessante discussie. Zo werd onder meer gesteld dat de spellingscommissie, opgericht door de Nederlandse Taalunie, ook een lid uit het Ca- | |
[pagina 625]
| |
raïbisch gebied zou moeten tellen. Tijdens de middagzitting beschreef Aad Nuis, lid van de Nederlandse Tweede Kamer, het verschil in taalbewustzijn tussen Nederland en Vlaanderen. Daarna kwam een gesprek op gang over de didactiek van het Nederlands en de reële mogelijkheden tot coöperatie onder de Nederlands- en Afrikaanssprekende landen. Tijdens de plenaire vergadering, die voor een breder publiek werd georganiseerd, konden de delegaties hun belangrijkste conclusies formuleren. Vooral de meer algemene problemen i.v.m. de Nederlandse taal en literatuur kwamen hier ter sprake. Een belangrijke rol speelde Frank Martinus Arion, voorzitter van de delegatie uit de Nederlandse Antillen. Arion slaagde erin zijn resolutie met het oog op een ‘permanent samenwerkingsverband’ te laten goedkeuren. Bij het lezen van het Verslagboek springen een aantal zaken direct in het oog. Zo valt op dat de noden en wensen van de deelnemende landen zeer uiteenlopend zijn. Daarom is de vergelijkende tabel, opgenomen bij de volledige rapporten (p. 156), van grote betekenis. Een eerste blik is voldoende om de specifieke situatie per land te overzien. Het spreekt vanzelf dat het beleid vanuit Nederland en Vlaanderen hiermee rekening zal moeten houden. Herhaaldelijk klinkt de teleurstelling door over het tekortschieten van de Nederlandse Taalunie, die gebukt gaat onder een logge structuur en een gebrek aan middelen. Toch hopen velen nog dat de Taalunie ooit het voortouw zal kunnen nemen bij de coördinatie van de verdere samenwerking. Het meest in het oog springende gegeven is echter van positieve aard. Bij talrijke uiteenzettingen en discussies valt op hoe groot de wens is om deze eerste kennismaking verder uit te diepen en tot concrete samenwerkingsvormen te komen. Dit enthousiasme gaat gepaard met een groeiende bewustwording van de status van het Nederlands, dat met zijn 21 miljoen sprekers en een overvloed aan literaire en wetenschappelijke publikaties geen ‘kleine’ taal is.
Hans Vanacker Nederlands in de wereld. Het verslagboek, Vlaamse Raad, Brussel, 1991, 221 p. |
|