Cees Nooteboom (o1933).
zijn
Berlijnse notities. Zijn reactie wordt in Duitsland gewaardeerd, niet in de laatste plaats door de vele lezingen die Nooteboom ook in het ‘nieuwe’, dat wil zeggen ‘ehemalige’ Duitsland houdt vanuit zijn huidige woonplaats: Berlijn. Het boek wordt in Berlijn als eerste bekroond met de
Preis des 3. Oktober, genoemd naar de dag van de Duitse hereniging.
Als boekenweekgeschenk verschijnt in Nederland in het voorjaar van 1991 Het volgende verhaal in een oplage van 500.000 exemplaren. Het is een verhaal van veranderingen, van mogelijkheden, van droombeelden. Niet voor niets is daarom de hoofdpersoon een oud-leraar klassieke talen, Herman Mussert. Door zijn leerlingen wordt hij ‘Sokrates’ genoemd. Niet voor niets is de belangrijkste tekstuele verwijzing die naar Ovidius' Metamorfosen: met een vertaling van die tekst is Mussert al jaren bezig.
Onder het pseudoniem Dr. Strabo schrijft Mussert nogal triviale, althans emotieloze reisverhalen. Aan het begin van zijn (?) volgende verhaal ontwaakt Mussert in een door herinnering belaste hotelkamer in Lissabon, terwijl hij zeker weet de vorige avond in zijn woning aan de Amsterdamse Keizersgracht ingeslapen te zijn. Die herinnering aan Portugal heeft te maken met een oude liefdesgeschiedenis.
Musserts levensgeschiedenis ontpopt zich tot een verhaal over droom en werkelijkheid, schijn en zijn. In 1981 publiceert Nooteboom Een lied van schijn en wezen, een roman over het schrijverschap, die als motto de dichtregels van Frederik van Eeden uit diens Het Lied van Schijn en Wezen (1895) meekrijgt:
O dit is vreemd bedrog. Subtiele logen
verwisseling des wezens en des schijns.
Maar ook op nog andere wijze wordt dat leven van een romanpersonage geannexeerd in het oeuvre van een schrijver: in 1989 publiceert Nooteboom nieuwe reisverhalen onder de titel De wereld een reiziger. Mussert overweegt in het tijdperk van onbegrensde ruimtevaarttechniek in zijn verhaalwereld: ‘Daar ging de Voyager, een onzinnige, door mensen gemaakte machine, een glanzende spin in de lege ruimte, hij scheerde langs de levenloze planeten waar nog nooit verdriet bestaan had tenzij het verdriet van rotsen die pijn hebben onder een ondraaglijke last ijs, en ik huilde.’
Emoties. Over menselijke emoties gaat deze roman van Nooteboom, - en die emoties worden niet alleen in een kosmisch, maar ook in een (tekstueel) klassiek perspectief geplaatst. Het tweede deel van de roman beschrijft een boottocht van zeven mensen van Lissabon naar Brazilië. Na de overtocht naar ‘het grotere schip’ bevindt Mussert zich in het gezelschap van een Chineese literatuurwetenschapper, een Amerikaanse piloot, een Spaanse jongen, een Italiaanse monnik, een Engelse journalist en een fascinerende vrouw. In de zo geïsoleerde ambiance als een over de oceaan voortstomende boot - op weg naar het dodenrijk - vertellen zij elkaar hun levensverhaal. Geschiedenissen. Verbeeldingen. Filosofieën over leven en dood, tijd en onmetelijkheid.
De leraar ‘Sokrates’ (Mussert) zegt aan het eind van het verhaal tot zijn geliefde ‘Krito’ (de fascinerende vrouw op het schip): ‘Niemand van de anderen zal mijn verhaal horen, niemand van hen zal zien dat de vrouw die daar zit en op mij wacht het gezicht heeft van mijn allerliefste Krito, van het meisje dat mijn leerling was, zo jong dat je met haar over de onsterfelijkheid kon spreken. En toen vertelde ik haar, toen vertelde ik jou HET VOLGENDE VERHAAL’.
Een indrukwekkend verhaal, - althans wat voorafgaat aan deze laatste zinnen. Een verhaal dat volledig past in de thematiek die Nooteboom in de loop van 35 jaar in zijn werk ontwikkeld heeft. Maar bovenal ook een verhaal