Kristien Hemmerechts (o1955).
en waarin eros en thanatos innig met elkaar verbonden zijn. Dit slotakkoord, zo sterk geschreven dat het menig ander verhaal in de bundel overtreft, illustreert overduidelijk dat Hemmerechts' wereldbeschouwing in wezen tragisch is (dood, afscheid, vervreemding zijn andere belangrijke thema's), maar dat zij zo'n sterke artistieke persoonlijkheid is, dat zij steeds weer de kracht vindt om de immanente tragiek te overwinnen. Met name hier wordt de rol van eros belangrijk. De grote rol van het erotische, van de aantrekkingskracht tussen mensen, een fysieke, biologische wet die even onontkoombaar is als de gravitatiekracht van de planeten, blijkt bijvoorbeeld heel expliciet uit het verhaal ‘Opgegeild’, waarin, zoals men uit de titel reeds kan vermoeden, de voorbereiding tot het liefdesspel, het spel van attractie en beslissende keuze, overtuigend wordt gespeeld. Hemmerechts bewijst hier dat zij het gevaarlijke spel van liefde en dood als hoofdthema meesterlijk kan uitwerken: de compositie van dit verhaal is bijzonder sterk, want door de verschillende fragmenten, door allerlei ‘brokstukken’ (wat dan weer de titel is van een ander verhaal), roept zij een weliswaar versnipperd, maar in zijn fragmentarisch karakter toch totaal caleidoscopisch beeld op van de rijke gevoels- en ervaringswereld die de liefhebbende partners verkennen.
Ook een sterk verhaal is ‘Vogels’, waarin de levensstijl van de jaren zeventig wordt geschilderd via de relatie tussen een jongeman en een meisje (‘Tot wij geboren werden was de wereld grijs en de geschiedenis een vlakke, monotone lijn. En toen kwamen wij met bloemen en kralen en muziek. Wij hebben jullie alles geleerd’, p. 158). Het verhaal is evenwel niet alleen thematisch interessant, het reveleert ook bij nadere beschouwing hoe de hele bundel is gecomponeerd. Als we de onderliggende filosofie ontleden, stellen we vast dat in de visie van Hemmerechts het leven en de wereld een verhaal zijn, zo ook de geschiedenis, en dat het verhaal uitgerekend de realiteit is (‘... maar omdat er niemand was om het aan te vertellen leek het of het niet was gebeurd’, p. 141; ‘Als mensen beginnen te praten, vertellen ze vaak hetzelfde verhaal, of juister, variaties op hetzelfde verdriet, dezelfde pijn’, p. 152). Ik verwijs hier opnieuw naar het slot van ‘Opgegeild’, waarin dit motief ook compositorisch wordt uitgewerkt. Uit dit alles blijkt dat Kerst en andere liefdesverhalen een mooie, maar vooral sterke verhalenbundel is, waarin niets aan het toeval is overgelaten, en waaruit nogmaals het talent van Hemmerechts blijkt.
Paul van Aken
kristien hemmerechts, Kerst en andere liefdesverhalen, Atlas, Amsterdam/Antwerpen, 1992, 191 p.