| |
| |
| |
Het woord als wapen
Het taalgebruik in de Golfoorlog
Johan de Caluwe
JOHAN DE CALUWE
werd geboren in 1960 te Aalst. Studeerde Germaanse filologie aan de R.U. Gent en promoveerde met een proefschrift over de vorming en de betekenis van samengestelde woorden in het Nederlands. Is assistent bij het Seminarie voor Nederlandse Taalkunde aan de R.U. Gent. Publiceerde artikelen over woordvorming en woordbetekenis en een studie over ‘Nederlandse nominale composita in functionalistisch perspectief’ (1991).
Adres: Sportstraat 221, B-9000 Gent
Wie een mens door het vizier van een geweer bekijkt, ziet niet langer een mens, maar een doelwit. Dat maakt het hem gemakkelijker de trekker over te halen en op die manier het doelwit uit te schakelen.
Je kan mensen ook gewoon doelwitten noemen. In dat geval leer je de toehoorder naar de wereld te kijken als door het vizier van een geweer. En voor je het weet, vraagt die toehoorder je de trekker over te halen, want doelwitten zijn er toch om te worden uitgeschakeld, of niet soms?
Tijdens de Golfoorlog tussen Irak en een internationale troepenmacht aangevoerd door de V.S., waren ziekenhuizen burgerlijke doelwitten, bruggen en vliegvelden militaire doelwitten, en mensen - inderdaad, zo wil het de militaire logica - menselijke doelwitten. In korte bijdragen op radio en televisie, in kranten en tijdschriften is al heel snel na het begin van de ‘vijandelijkheden’ gewezen op het verhullende karakter van dit soort omschrijvingen.
Nu, maanden later, weten we iets beter welke oorlogsrealiteit achter de woorden schuilging. We kunnen ook het taalgebruik zelf iets afstandelijker bekijken, en ons afvragen, of dat wel zo speciaal was als het op het eerste gezicht leek. Het antwoord is ja én neen.
De procédés volgens welke de oorlogsingrediënten (wapens, infrastructuur, soldaten, bombardementen...) werden benoemd, zijn geenszins nieuw. Er gaat geen dag voorbij, of dezelfde procédés worden gebruikt in andere domeinen. ‘Er is niets nieuws onder de zon’ is dan ook het besluit van het eerste deel van deze bijdrage, waarin we de rol van de oorlogstaal situeren in de strategie van de ‘geallieerden’, en vervolgens parallellen trekken met het taalgebruik in de reclame en in de politiek.
Wél nieuw is de manier waarop het taalgebruik tijdens de oorlog ‘ondersteund’ werd. Een absolute mediacontrole moest verhinderen dat de voorstelling van de oorlog zoals die onder andere door de taal was geschapen, zou worden aangetast door beelden of verslagen over het échte verloop van de oorlog.
| |
| |
In mijn conclusie zit goed nieuws en slecht nieuws voor wie meester wil blijven over zijn gedachten. Het goede nieuws is, dat ons geen praktijken te wachten staan zoals door Orwell beschreven in 1984. Het slechte nieuws is, dat de strijd om ons bewustzijn wordt gestreden met veel beschaafdere maar daarom niet minder doeltreffende wapens dan in 1984.
| |
Chirurgische bombardementen met beperkte collaterale schade
De beleidsmakers in het Pentagon hebben een bepaald moment geoordeeld dat een oorlog in de Golf noodzakelijk was. Maar tegelijk hebben ze natuurlijk beseft dat een dergelijke oorlog onmogelijk was zonder de onvoorwaardelijke steun van de bevolking. En die steun krijg je niet als je de oorlog voorstelt zoals hij is: een evenement waarbij mensen elkaar bij duizenden vermoorden om economische, politieke, of andere belangen. Daarom hebben de Amerikaanse strategen vanaf het begin gekozen voor een voorstellingswijze met als krachtlijnen: humanisering van het eigen optreden, en dehumanisering of ont-mens-elfijking van de tegenstander.
Het woordgebruik tijdens de oorlog moet binnen dat kader begrepen worden. De (in hoofdzaak) Nederlandstalige voorbeelden die volgen, zijn zeer sterk geïnspireerd door, vaak zelfs letterlijk vertaald uit het Engels van Amerikaanse politici, woordvoerders, legerleiders enz. Van alle betrokken partijen in de Golfoorlog waren immers alleen de Amerikanen spraakmakend, in alle betekenissen van het woord.
In de oorlog verdedigden de geallieerden natuurlijk wel belangen, maar voor alles toch Westerse waarden en vrijheden. Die oorlog was bovendien proper, want er werd gebruik gemaakt van Stiekemerd (voor de radar onzichtbare Stealthbommenwerpers) om de slimme bommen zonder gevaar voor onze jongens naar hun bestemming te brengen. De precisie waarmee die acties tijdens de luchtcampagne werden uitgevoerd, gaven het optreden het karakter van een chirurgische ingreep. Met de pers werden afspraken gemaakt, en tijdens de briefings kregen journalisten hun richtlijnen van defensie-experten. Censuur en propaganda bestonden blijkbaar alleen aan Iraakse zijde. Het einde van de operatie Woestijnstorm zou het begin van de Pax Americana inluiden, en Bush de gelegenheid geven een Nieuwe Wereldorde tot stand te brengen.
‘De zelfverheerlijking roept zijn tegendeel op, verguizing van de ander’ (F. Droste, 1976, p. 485). Het bewuste streven van de geallieerden om de tegenstander zijn menselijk karakter te ontnemen, leverde om te beginnen Saddam Hoessein heel wat nieuwe epitheta op: hij was de slachter / beul van Bagdad, de nieuwe Hitler, het beest, het Kwaad, of de tumor die nodig verwijderd diende te worden. Bovendien werd alles wat in Irak aanwezig was aan mensen en dingen geobjectiveerd, d.w.z. via de taal tot object van militaire actie gemaakt. Elektriciteitscentrales, ontziltingsinstallaties, scholen, olieraffinaderijen, met de mensen erin of eromheen waren ofwel burgerlijke ofwel militaire doelwitten. Communicatielijnen (bruggen en wegen) in Irak en mobiele reserves (soldaten) werden uitgeschakeld, geneutraliseerd, opgeruimd, nutteloos / onbruikbaar / inactief gemaakt (kapotgebombardeerd, doodgeschoten, platgebrand) zonder noemenswaardige collaterale/zijdelingse schade (doden of gewonden bij de burgers, en verwoesting van huizen, wegen, scholen, enz.
| |
| |
bij bombardementen op militaire doelwitten). Het bombardement op de bunker in Bagdad, waarbij een paar honderd mensen stierven of verminkt werden, was bedoeld om een vitaal onderdeel van de oorlogsmachine van de tegenstander onklaar te maken. De dienstdoende propagandist sprak dan ook van een well executed event en ontkende met klem dat het om een targeting error zou gaan. De onophoudelijke tapijtbombardementen op de Iraakse troepen in Koeweit hadden tot doel de overlevende Iraakse soldaten tot waanzin te drijven en zo hun verzet te breken. Op de briefing werd gezegd dat ze dienden to prepare the area for the ground campaign in the KTO (Kuwaiti Theatre of Operation). Overigens is aan de term tapijtbombardement te zien dat hij alleen door de bemanning van een B-52-bommenwerper kan zijn verzonnen; het resultaat van een bombardement door een B-52 ziet er immers vanaf de grond allesbehalve als een tapijt uit.
In de Golfoorlog is de taal gebruikt om een bepaalde voorstelling van zaken aan de wereld op te dringen. Maar ook voordien al kenden militairen de voordelen van een doordachte woordkeuze. Zo hebben aanvallen de plaats moeten ruimen voor (militaire) interventies, waarbij gebruik kan worden gemaakt van strategische wapens (atoombommen) of van conventionele wapens (niet-kernwapens, hoe gruwelijk ook).
Zoals we in de inleiding al hebben gezegd, zijn het overigens niet alleen de militairen die het woord als wapen gebruiken. In de reclame en in de politiek tiert het verhullende taalgebruik minstens even welig.
| |
De Groene Golf
De laatste jaren is het milieubewustzijn bij de consument in een stroomversnelling terecht gekomen. Slimme marketing-specialisten hebben daar onmiddellijk op ingespeeld, en hebben de milieuvriendelijke verpakking ingevoerd, de groene benzine (loodvrij), de propere waspoeders (zonder fosfaten), en de schone motoren (met katalysator). De benamingen suggereren dat die produkten onschadelijk zijn, ja zelfs goed zijn voor het milieu, terwijl ze in vele gevallen alleen iets minder schadelijk zijn dan andere produkten.
De milieugevoeligheid van het publiek is natuurlijk ook politici niet ontgaan. Zij hebben weliswaar initiatieven genomen om de vervuiling te verminderen en de vervuiler te laten betalen, maar ze stellen via de terminologie hun politiek toch rooskleuriger - of is het groenkleuriger? - voor dan hij is. De nieuw ingevoerde milieuvergunningen zijn immers vergunningen om het milieu te vervuilen, en de milieuheffing is de belasting die op dat vervuilen moet worden betaald.
| |
Snoeien om te bloeien
Uit de mond van politici valt overigens nog heel wat meer beeld-vormend taalgebruik te registreren. Sedert het begin van de jaren tachtig is de economische crisis vrijwel overal bestreden met een vrij eenvoudig recept: meer overheidsgeld naar de bedrijven, en minder naar de modale burger. Zó sec heeft de bevolking de boodschap maar zelden te horen gekregen. We werden er wel op gewezen dat we niet langer boven onze stand konden leven, dat we dus de broekriem moesten aanhalen. Als we een paar jaar inleverden - alsof we iets in bruikleen hadden gekregen - zou alles in orde komen, het licht aan het einde van de tunnel was trouwens al in zicht. Herstructureringen gingen altijd met afvloeiingen gepaard, en heel wat dood hout in de administratie werd weggesnoeid. ‘Een bezuiniging noemt men liever ombuiging of, nog beter, beleidsaanpassing. Ontslag heet al gauw restrictief personeelsbeleid of zelfs arbeidstijdverkorting. En een minimumuitkering verkoopt beter onder de naam hangmat of sociaal vangnet. Men zou bijna denken dat het daarin goed toeven is’ (M. Bunge, 1985, p. 8).
In deze crisis-context werd ook dankbaar gebruik gemaakt van de ‘organische’ beeldspraak. De overheidsfinanciën waren ziek, en konden alleen via een chirurgische ingreep opnieuw gezond worden gemaakt. Tijdens die operatie zou diep in het vlees moeten worden gesneden want zachte heelmeesters maken stinkende wonden. De bedrijven stikten bijna door de vele bemoeienissen van de overheid, en moesten daarom rijkelijk zuurstof toegediend krijgen.
Het zou verkeerd zijn deze beelden af te
| |
| |
doen als onschuldige retorische versierselen. Zoals Lakoff & Johnson overtuigend demonstreren in hun boek met de toepasselijke titel Metaphors we live by is metaforiek geen marginaal procédé waarop nu en dan uit stilistische overwegingen een beroep wordt gedaan. Metaforen zijn onmisbare bestanddelen van ons dagelijks taalgebruik, die de manier waarop we waarnemen, denken en handelen beïnvloeden: ‘Reality itself is defined by metaphor’.
| |
Mediatieke ondersteuning van de golftaal
De taal waarin de Golfoorlog werd becommentarieerd, verschilt dus in wezen niet van de taal in politiek en reclame. Maar daarmee is de kous niet af. De ontwerpers van de Golfoorlog hebben perfect begrepen dat het taalgebruik niet meer is dan een onderdeel van een brede propagandastrategie, en dat beeld-vormend woordgebruik pas ten volle rendeert als het wordt ondersteund door een absolute mediacontrole. Met andere woorden, het beeld van de propere oorlog, en van de chirurgische bombardementen mocht niet ontkracht worden door verslagen, foto's of televisiebeelden die de oorlog in al zijn gruwel en bloederigheid zouden tonen. Daarom werden de beruchte ‘pools’ gevormd: groepjes journalisten, geselecteerd door de militairen, die onder begeleiding plaatjes mochten schieten, en gesprekjes mochten voeren met soldaten die ook vooraf waren geselecteerd. Interviews waarin Amerikaanse soldaten schuttingwoorden gebruikten, konden niet, of alleen in zeer gekuiste vorm passeren. Alles werd geschrapt wat het beeld van ‘onze beschaafde jongens die vechten tegen de barbaren’ kon aantasten. Het fotograferen of filmen van ernstig gewonde soldaten was verboden, en de aankomst in de V.S. van lijkkisten moest voor het oog van het publiek verborgen blijven.
De journalisten werden ver van het eigenlijke strijdtoneel gehouden, maar kregen wel elke dag wat speelgoed toegeworpen in de vorm van video-opnames van precisie-bombardementen, die het beeld van de propere oorlog bijzonder geloofwaardig maakten. Bij gebrek aan andere, echte oorlogsbeelden zijn die video-tapes in alle televisiejournaals over heel de wereld eindeloos herhaald, met een niet te overschatten invloed op de beeld-vorming bij de burger. ‘Sluit alle alternatieve informatie af en je kunt op den duur mensen van alles wijsmaken. Die propaganda noemen we... gesloten, totalitair of monopolistisch’ (A. van der Meiden, 1988, p. 19).
Binnen het streven naar een absolute controle over de media paste ook de sterke ontrading van, indien al niet het verbod op, het spelen van liedjes die al te humane anti-oorlogsgevoelens konden opwekken. De oorlogsgezinde stemming bij de soldaten en op het thuisfront mocht immers niet aan het wankelen worden gebracht.
| |
Onthulling
Zodra de Golfoorlog was geëindigd, kregen journalisten min of meer vrije toegang tot het Iraakse en Koeweitse ‘theatre of operation’, en raakten ook meer gegevens bekend over het reële verloop van de oorlog.
In de paar oorlogsweken werd in totaal 88,5 miljoen ton aan bommen afgeworpen boven Irak en Koeweit, en daarvan miste 70 % zijn doel. Dat kwam onder meer doordat de zogenaamde slimme wapens - computergestuurd of lasergeleid - amper 7 % vormden van alle afgeworpen bommen. Aan Iraakse zijde telde men
| |
| |
in totaal 150.000 doden. De operatie van de geallieerden was dus geenszins chirurgisch en nog minder proper.
Toch valt te betwijfelen of de onthulling van de genoemde feiten de beeldvorming rond de Golfoorlog nog wezenlijk heeft beïnvloed. Bij veel mensen - zeker in de V.S. - heerste immers een soort Glaubens-, of beter nog Wissensunwilligkeit, een zekere onwil om kennis te nemen van feiten die dreigden hun de illusie van de propere oorlog te ontnemen. Het snelle einde van de oorlog, met een onvoorstelbaar laag dodencijfer aan geallieerde zijde, legitimeerde trouwens voor hen alles wat tijdens de oorlog was gebeurd. Bovendien werd het lijden van het Iraakse volk in de journaals al heel snel verdrongen door de ten-hemel-schreiende miserie van de Koerden, waardoor de aandacht de facto werd afgeleid van de directe gevolgen van de geallieerde bombardementen.
De miserie van de Koerden, en de aanvankelijk lakse reactie van de Amerikanen, heeft wel het beeld van de Nieuwe Wereldorde op zeer korte tijd elke geloofwaardigheid ontnomen. Daarmee vergaat het Bush net als Fukuyama, die op een blauwe maandag het Einde van de Geschiedenis had menen te onderkennen in de val van de Oosteuropese regimes. Het kan beleidsmakers zuur opbreken, wanneer hun beeld-vormende frasen worden ontkracht en zelfs belachelijk worden gemaakt door de naakte evidentie van de feiten. Zolang Bush er niet in slaagt alleen nog maar in de Golfregio ‘orde op zaken te stellen’ blijft zijn Nieuwe Wereldorde hem als een kwelgeest achtervolgen.
Beeld-vormend woordgebruik dat manifest in strijd is met de feiten, keert zich tegen de gebruiker. Saddam Hoessein leverde dan ook het bewijs van zijn mediatiek analfabetisme toen hij de duizenden westerse gijzelaars in een aandoenlijke poging tot beeldvormend woordgebruik gasten van het Iraakse volk ging noemen.
| |
1984?
Verhullend, beeld-vormend taalgebruik gekoppeld aan het streven naar een absolute controle op de berichtgeving, is typisch voor een gesloten, autoritair regime, zoals dat in al zijn ellende beschreven is door Orwell in 1984, en zoals we hebben meegemaakt in Nazi-Duitsland of tot voor kort in het Oostblok. In dat soort regimes wordt structureel, psychologisch of fysiek geweld gebruikt (beroepsverbod, verbanning, opsluiting in krankzinnigengestichten of in werk/uitroeiingskampen, regelrechte moord,...) tegen al wie op zoek wil gaan naar de waarheid achter de woorden, en die daardoor de beeld-vorming in gevaar kan brengen.
In de Golfoorlog is bewezen dat het mogelijk is de bevolking bepaalde voorstellingen van de werkelijkheid in te prenten ook zonder een permanente repressieve censuur. Een select gezelschap van beleidsmensen heeft voor de oorlog gekozen, en het volk is daarbij niet - zoals het een echte democratie betaamt - omstandig geïnformeerd, maar wel via de media bewerkt met al het raffinement waarover de moderne image-builders (letterlijk ‘beeld-vormers’) beschikken. En zoals reclamecampagnes niet de bedoeling hebben de consument te informeren, maar alleen proberen hem gunstig te stemmen jegens een produkt, beoogde ook deze campagne niet meer dan het volk te winnen voor de oorlog. In termen van de Frankfurter Schule: de moderne mens is het slachtoffer van een bewustzijnsindustrie, die probeert mensen bepaalde geprefabriceerde bewustzijnsinhouden mee te geven.
En de consument is daar blijkbaar van gediend. Hij zou de reclame niet graag inruilen voor echte, onthullende produktinformatie, omdat hij niet graag illusies prijsgeeft. Diezelfde Wissensunwilligkeit was er ook tijdens de Golfoorlog, zoals bleek uit de vijandigheid - zeker op het thuisfront van de geallieerden - ten aanzien van berichtgeving waarin het oorlogstriomfalisme werd ondergraven. Toen CNN de Iraakse beelden van Amerikaanse krijgsgevangenen de wereld instuurde, rees in de V.S. een golf van protest, niet omdat het tonen van krijgsgevangenen in strijd was met de Geneefse Conventie - het grote publiek kende die conventie toen nog niet - maar wel omdat de beelden van Amerikanen in moeilijkheden het beeld van de propere oorlog dreigden aan te tasten. Generaal Schwarzkopf ventileerde dan ook de frustratie van veel Amerikanen, toen hij in een
| |
| |
televisie-interview met David Frost na de oorlog, CNN de mantel uitveegde wegens het tonen van de krijgsgevangenen: ‘Maar als ze (CNN) nog eens schermen met het recht op informatie, zouden ze beter eerst eens met de mensen thuis praten, want de mensen hebben mij in honderdduizenden brieven verteld wat ze dachten van dát gebruik van het recht op informatie’.
De massamedia zijn een krachtig wapen geworden in de strijd om het bewustzijn. Het verschil in de manier waarop de Vietnamoorlog en de Golfoorlog letterlijk en figuurlijk ‘in beeld’ zijn gebracht, spreekt boekdelen. Beeld-vormend taalgebruik, ondersteund door de gepaste video-tapes van precisie-bombardementen, heeft via het TV-scherm honderden miljoenen mensen overtuigd van het chirurgische karakter van de Golfoorlog. De commerciële TV-stations fungeerden daarbij al te vaak als doorgeefluik voor de propaganda. Daarom is er meer dan ooit behoefte aan een pers die onthult, blootlegt, illusies doorprikt, en betoveringen doorbreekt, kortom aan een pers die mensen een geweten schopt.
| |
Literatuur:
m. bunge, Politiek Woordenboek. De taal van ambtenaren en politici in het Nederlands verklaard, Contact, Amsterdam, 1985. |
f.g. droste, Over wreedheid, oorlog en taalgebruik, in De Gids 139, 1976, pp. 475-485. |
g. lakoff en m. johnson, Metaphors we live by, Univ. of Chicago Press, Chicago, 1980. |
a. van der meiden, Propaganda, Coutinho, Muiderberg, 1988. |
|
Mei 1991 |
|
|