men, is nog de vraag. In ieder geval werden de gedichten van Guido Gezelle en Frans de Cort óók door Nederlandse componisten op muziek gezet.
De Kleengedichtjes van de Vlaamse priester-dichter op de muziek van Cath. van Rennes waren in Nederland zó populair dat zij bijna 40 herdrukken beleefden.
De programma-overzichten geven ons inzicht in de stand van zaken wat het officiële muziekleven betreft, maar daarnaast mogen wij het privé-domein van de huismuziek niet uit het oog verliezen. Werden de werken van Belgische componisten ook door de Nederlandse amateur gespeeld en gezongen? Het is natuurlijk veel moeilijker hier achter te komen.
Het enige en dan nog vage antwoord geven de albums met piano- en zangmuziek voor privé gebruik samengesteld, die blijkens de vindplaatsen en namen van de bezitters of bezitsters uit Nederland stammen.
Ik heb de inhoud van meer dan honderd van dergelijke albums, voor het merendeel in de tweede helft van de vorige eeuw samengesteld, met elkaar vergeleken en ben tot de conclusie gekomen dat werken van Belgische componisten - zij het dan maar enkele - een deel van het repertoire vormden.
Daarin komen o.a. voor pianowerken van P. Benoit, A. Dupont, E.G.J. Grégoir, F. Godefroid en Fr. Riga. Het ‘Chanson hongroise’, op. 27 van Dupont moet zelfs zeer populair zijn geweest, want dit stuk komt in de albums niet één keer, maar verschillende malen voor.
Wat de liederen betreft, schijnen vooral composities van F.A. Gevaert, E. Hullebroek en Fr. Riga favoriet geweest te zijn. Ook liederen van X. van Elewyck uit de tijd dat hij rechten studeerde aan de Universiteit te Leuven ontbreken niet. Alles bij elkaar is dit een vrij willekeurige dwarsdoorsnede, maar het geeft toch wel aan dat Belgische componisten in Nederland geen onbekenden waren.
Belgische muziekuitgevers hebben een wezenlijke bijdrage geleverd tot de verspreiding en bekendmaking van Nederlandse componisten, en andersom is dit eveneens het geval geweest. Het betrof vooral zangmuziek waarbij men het voordeel had van de gemeenschappelijke taal. De liederen van C. van Rennes waren in het Vlaamse gebied even populair als bij ons en de sappige liederen van Emiel Hullebroek vonden ook in Nederland een gretig onthaal.
Wat de instrumentale muziek betreft was de toestand minder rooskleurig. Het concertrepertoire was in ons land bijna geheel gericht op Duitse en Weense componisten. Franse, Deense en Noorse componisten mochten hun stem ook nog wel eens laten horen, maar een Belgisch werk op een concertprogramma was een hoge uitzondering. Slechts enkele van onze Zuiderburen gelukte het deze barrière te doorbreken.
Toonkunst heeft in een aantal periodiek uitgegeven albums met vocale en instrumentale muziek geen enkele aandacht besteed aan Belgische componisten. In de door deze Maatschappij in verschillende steden georganiseerde concerten voor haar leden kwam alleen H. Vieuxtemps aan het bod met zijn eerste vioolconcert te Amsterdam, zijn vierde vioolconcert dam en zijn celloconcert in a kl.t. in dezelfde stad.
Daarentegen waren Belgische vocalisten en instrumentalisten in ons land zeer gezien, vooral wanneer zij een internationale reputatie bezaten. Dit verschijnsel deed zich al in de vorige eeuw voor en zou zich later voortzetten.
De wereldberoemde violist Eugène Ysaye (1858-1931) die in geheel Europa en in Amerika triomfen vierde, is ook in Rotterdam opgetreden. Arthur de Greef (1862-1940) excellent pianist en componist, trad eveneens te Rotterdam op, en zo zijn er meer voorbeelden.
Enkele Belgische musici voelden zich zozeer tot Nederland aangetrokken dat zij zich in dit land vestigden.
Daartoe behoort o.a. Désiré Pauwels die in 1861 te Gent geboren werd en aldaar ook zijn muzikale opleiding kreeg. In 1907 vertrok hij naar Amsterdam waar hij als heldentenor aan de Nederlandse opera verbonden werd.
Jean Baptiste de Pauw (1852-1924) kwam uit een zeer muzikale familie en ontving zijn eerste pianolessen van zijn vader. Later studeerde hij aan het Conservatorium te Brussel waar hij in 1873 de Prijs van Uitnemendheid voor orgel behaalde. Na van 1872 tot 1879 organist geweest te zijn aan de Bonifaciuskerk te Brussel