Suriname poseert
In het begin van de jaren zeventig, voorafgaande aan de onafhankelijkheid, publiceerden Gerard van Westerloo en Willem Diepraam in het weekblad Vrij Nederland een serie tekst- en fotoartikelen over Suriname, die in 1973 door de Arbeiderspers onder de titel Frimagron in boekvorm verzameld werden gepubliceerd. Er stonden mooie beelden in van armoede en economische wantoestanden, maar het gaf volgens ons, die daar toen woonden, een (te) somber beeld van land en volk. De Nederlanders hadden een open oog voor de problemen, maar te weinig voor de levensvreugde die uit het gewone leven straalde.
Voor en na die tijd verschenen er legio andere fotoboeken, die reageerden op hoe individuele fotografen het land Suriname en zijn inwoners zagen.
Najaar 1990 werd in het Museum voor Volkenkunde Rotterdam een tentoonstelling Fotografie in Suriname 1839-1939 georganiseerd. De begeleidende catalogus onder dezelfde titel is ook afzonderlijk te bestellen en kan zelfstandig als inleiding op de vroegste geschiedenis van de fotografie over en in Suriname gelezen en vooral bekeken worden.
Na een kleine veertig pagina's Nederlandse tekst met Engelse vertaling, ongeveer even zovele bladzijden foto's uit de tentoonstelling met verduidelijkende bijschriften, vinden we de 144 nummers tellende tentoonstellingscatalogus zelf, een index van ‘commerciële fotografen in Suriname van 1839 tot 1939’, een verklarend woordenlijstje en een tamelijk uitgebreide literatuurlijst. Alles keurig verzorgd in zwartwit.
Rosemarijn Höfte geeft allereerst een algemeen historisch overzicht, dat loopt vanaf de 16de en 17de eeuw tot de onafhankelijkheid van Suriname in 1975. In grote trekken schetst ze enkele belangrijke momenten uit de Surinaamse koloniale en post-koloniale historie. Daarna geeft Steven Wachlin specifiek de Surinaamse fotografische geschiedenis, waarvoor hij een berg moeilijk bereikbaar krante- en ander materiaal moet hebben doorgeworsteld om tot een zo heldere documentatie te komen. Hier is sprake van pionierswerk. Vergelijking met Antilliaanse kranten leert ons dat de parallellie tussen de twee Nederlandse koloniën in ‘De West’ - Suriname en de Nederlandse Antillen - ook op dit detailgebied van de fotografie deel uitmaakt van de totale Caribische ontwikkeling.
De foto's tonen een heel ander beeld dan in de tot nu toe bekende overzichtswerken. Ze geven weliswaar ook landschappen en de stad met vooral de mens daarin, maar deze laatste wordt niet in zijn dagelijkse doen en gewoonten ‘betrapt’. De voor de fotograaf poserende mens is zich op deze historische foto's klaarblijkelijk zeer bewust van de bijzondere gebeurtenis als hij in de camera kijkt, veelal voor de gelegenheid op zijn paasbest uitgedost. Maar dat bracht de toenmalige techniek nu eenmaal mee. Daar staat wel tegenover dat de foto's ook na lange tijd nog haarscherp zijn.
Wie zijn kennis van de rijke Surinaamse foto-historie wil uitbreiden naar de begintijd van de Caribische fotografiekunst toe, moet