Publikaties
De Brusselse uitzaaiing
Brussel behoorde ooit tot de voorname Nederlandssprekende steden van de zuidelijke Nederlanden. Vandaag stemt ruim 80% van de Belgische kiezers in de agglomeratie voor niet-Vlaamse partijen. Een kwart van de bevolking is recentelijk overgekomen uit het buitenland en spreekt Frans. Het verhaal van die geleidelijke verfransing is bekend. Het processus duurt voort. De positie van de Nederlandstalige minderheid kon de twee jongste decennia enigszins worden geconsolideerd, althans minder kwetsbaar gemaakt, maar de komst van de migranten heeft de inter-Belgische ontwikkelingen beslecht ten gunste van de francofonie. Dat Brussel nog gedeeltelijk mede door Nederlandstaligen bestuurd wordt, is enkel toe te schrijven aan wettelijke regels en institutionele mechanismen; de Vlaamse Brusselaars zijn numeriek en politiek zwak. Deze evolutie kenmerkt niet alleen de agglomeratie van de negentien gemeenten, het zg. Brusselse Gewest. Er is ook nog het verschijnsel van de ‘olievlek’: het gestadige binnensijpelen van Franstaligen in het Nederlandstalige randgebied, Vlaams-Brabant, waarin Brussel als een enclave ligt en dat tot het Vlaamse Gewest behoort. De druk op dat gebied is niet nieuw. In de jaren zestig heeft de wetgever een stelsel van zgn. taalfaciliteiten ontworpen ten gerieve van de ingeweken Franstaligen die weigerden zich aan te passen aan het eentalige bestuursregime. Het systeem werd ingevoerd in zes Vlaams-Brabantse randgemeenten en heeft bijgedragen tot hun verfransing. Vandaag, bijna dertig jaar later, is het randgebied verder volgestroomd met niet-Vlamingen: Franstaligen uit Brussel die de groene gordel verkiezen boven de groezelige stad, maar ook en vooral buitenlandse ambtenaren, diplomaten, kaderleden van de Europese en internationale instellingen, organisaties en maatschappijen die zich in ‘Brussel Europese Hoofdstad’ hebben gevestigden zich er nog steeds komen vestigen. Een nietonaanzienlijk gedeelte van Vlaams-Brabant dreigt aldus
via de voortschrijdende ‘kolonisering’ door Franstalige nieuwkomers naar een, zoal niet de iure, dan toch de facto tweetaligheid te evolueren. Het gebied wordt op die manier gereed gemaakt voor de opslorping in een Groot Brussels Europees District.
Voor dat fenomeen van geruisloze annexatie heeft Guido Tastenhoye, politiek redacteur van de Gazet van Antwerpen, gewaarschuwd in een boek dat niet meer weg te denken valt uit de discussie over dat - voor vele Vlamingen prioritaire - probleem. Het is een studie die gebouwd werd op stevig cijfermateriaal; geen literatuur, maar statistieken en kaarten; een zakelijke uiteenzetting met goed doordachte argumenten.
Tastenhoye, die zelf in het bedreigde randgebied woont, is geen Eurofoob. Hij gunt Brussel een Europese taak. Maar hij waarschuwt voor het risico dat Vlaams-Brabant zijn Nederlands karakter verliest. In zijn besluiten schetst hij een beleid dat Brabant zou kunnen beveiligen. 1. De ‘herbevolking’ van de zes randgemeenten die faciliteiten verlenen, met Nederlandstaligen. 2. Het doorhakken van de banden tussen de Brabantse bovengemeentelijke diensten (rijkswacht, brandweer, RTT, belastingbestuur, waterbedeling, tv-distributie enz.) en de in Brussel gevestigde instellingen. 3. De beperking van de taalfaciliteiten tot strikt tot het individu beperkte tegemoetkomingen. 4. De splitsing van het kiesarrondissement Brussel-Halle-Vilvoorde en van de provincie Brabant.
De diagnose van Guido Tastenhoye is correct. Zijn medicatie ligt voor de hand. Of de Vlaamse politieke partijen bereid zijn of bij machte om ze toe te passen, is een andere vraag. Daartoe zal radicale druk vanuit de Vlaamse bevolking nodig zijn.
Manu Ruys
guido tastenhoye, Vlaams Brabant in de wurggreep van Europa, Uitg. Davidsfonds, Leuven, 221 p.