Theater
Brussel als theaterstad
Terwijl Brussel meer en meer een Europees kruispunt wordt waar economische, financiële, sociale en politieke belangen elkaar snijden, wordt er nog niet genoeg werk gemaakt van de culturele dimensie. De twee grote taalgemeenschappen in België ontmoeten er elkaar en vinden er aanknopingspunten met andere culturen van Europa en daarbuiten. Het artistieke leven van een stad wordt echter op de eerste plaats bepaald door de kunstenaars die in deze stad leven en werken.
Dat is het uitgangspunt van het memorandum Een visie op Brussel Theaterstad, dat door de zorgen van het Vlaams Theater Instituut werd gepubliceerd. Het document werd opgesteld door een werkgroep waarin alle betrokken culturele instellingen vertegenwoordigd waren: Koninklijke Vlaamse Schouwburg, Beursschouwburg, Kaaitheater, Ancienne Belgique, Rosas, Paleis vzw, Centrum voor Amateurkunsten en Vlaams Theater Instituut.
Ter attentie van de Vlaamse overheid, die zelf de werkgroep in het leven riep, worden er in een dertigtal bladzijden bakens uitgezet voor een coherent beleid om in Brussel een vruchtbare biotoop voor de podiumkunsten te creëren. Dat het respect voor de Nederlandse cultuur de jongste jaren in de hoofdstad groter is geworden, is mede aan de vitaliteit van de Vlaamse kunstenaars in Brussel en de kwaliteit van hun werk te danken.
De onderscheiden instellingen en gezelschappen kennen elk hun eigen noden, waarop in het memorandum concreet wordt ingegaan: de Koninklijke Vlaamse Schouwburg als basis voor een groot Vlaams repertoiretheater, de grotere en kleinere theater- en dansgezelschappen zonder eigen huis en zonder volwaardige subsidiëring, het Kaaitheater als kunstenaarscentrum, de Ancienne Belgique als spektakelzaal voor het grote publiek, de Beursschouwburg als middelgroot platform voor hedendaagse kunsten, de noodzaak van een jeugdtheater, de Vlaamse vereniging Paleis v.z.w. in het Paleis voor Schone Kunsten, het Centrum voor Amateurkunsten, een op te starten internationaal festival van podiumkunsten, de behoefte aan scholen voor een betere opleiding en aan werkplaatsen voor aankomend talent.
Behalve met hun eigen, specifieke problemen worden deze instellingen in Brussel alle geconfronteerd met de gecompliceerde en niet duidelijk afgelijnde bevoegdheidsverdeling van een rits overheidsinstanties: het rijk, de Vlaamse Gemeenschap, het Brusselse Gewest, de provincie Brabant, de Vlaamse Gemeenschapscommissie van het Brussels Hoofdstedelijk Gewest (opvolger van de Nederlandse Commissie voor Cultuur van de Brusselse agglomeratie), de stad Brussel en de overige achttien gemeenten van de Brusselse agglomeratie. Dat kluwen moet ontward worden. De Vlaamse minister van Cultuur zou het overleg tussen de verschillende bestuursniveaus op gang kunnen brengen.
Voorts worden alle organisaties en gezelschappen in hun activitei-