Met Verve
Wie wil er niet meer weten over de mens achter de kunstenaar? Wie vraagt zich niet regelmatig af wat een kunstenaar drijft en welke invloeden hij ondergaat? In dit licht lijkt de integratie van persoonlijke documenten (b.v. brieven en dagboeken) in een tentoonstelling zeer interessant. Zij vullen immers onze kennis over de kunstenaar aan; we kunnen meer te weten komen over zijn ‘motor’. Dit kan een wezenlijke bijdrage leveren aan de wijze waarop wij naar zijn werk kijken.
Helaas ligt het niet zo simpel. Het combineren van egodocumenten en kunstwerken in een tentoonstelling heeft nogal wat haken en ogen. De tentoonstelling Met Verve werpt (onbedoeld) licht op een aantal van deze haken en ogen. Met Verve toont werk en egodocumenten van zes Nederlandse kunstenaressen die geboren werden aan het eind van de 19de eeuw: Charley Toorop, Lizzy Ansingh, Jacoba van Heemskerck, Lou Loeber, Sorella, en Adya van Rees-Dutilh. Het centrale thema van de tentoonstelling is de relatie tussen het persoonlijke document en het kunstwerk. De samenstellers (Stichting Amazone te Amsterdam) hebben zich twee doelen gesteld. Allereerst streefden zij naar de reconstructie van de geschiedenis. In het vouwblad bij de tentoonstelling heet het: ‘Het raadplegen van persoonlijke documenten is een manier om de geschiedenis te reconstrueren. (...) Historisch gezien hebben vrouwenlevens zich voornamelijk in de privésfeer afgespeeld, in tegenstelling tot het openbare leven dat mannen hadden. (...) zelfs aan vrouwen die professioneel als kunstenaars werkten, werd weinig aandacht besteed. Daardoor zijn zij in de (kunst)geschiedenis minder zichtbaar aanwezig.’
Ik vraag me af of men voldoende heeft nagedacht over deze doelstelling. Waarom zijn Charley Toorop en Jacoba van Heemskerck opgenomen in deze tentoonstelling? Juist deze kunstenaressen hebben (inmiddels) wel algemene erkenning gekregen! En waarom is Sorella geselecteerd? Haar werk wordt omschreven als naïef, hetgeen me een eufemisme lijkt voor zondagskunst. Haar werk kenmerkt zich door slechte composities, houterigheid en grauwe kleuren. Mijns inziens is er geen enkele reden haar zichtbaar te maken in de kunstgeschiedenis.
Reconstructie van de kunstgeschiedenis is zonder meer vereist. Te veel goede kunstenaressen hebben hun plaats in de kunstgeschiedenis niet gekregen, waardoor deze eenzijdig (mannelijk) is gebleven. Ik vraag me echter af of men de kunstgeschiedenis moet reconstrueren met behulp van o.a. dagboeken en brieven, zoals in Met Verve gebeurt. Het gevaar hiervan is nl. dat de aandacht van het publiek teveel komt te liggen bij de alledaagse gebeurtenissen uit het leven van de kunstenaressen, de privésfeer dus, waarin deze vrouwen al te lang zijn blijven hangen. Mijns inziens dient de geschiedenis gereconstrueerd te worden door middel van het tonen van een representatieve selectie uit het werk van de kunstenaressen. Hieruit moet blijken welke plaats zij in de geschiedenis innemen.
Met Verve is in dit opzicht enigszins teleurstellend. De keuze uit het oeuvre van een aantal kunstenaressen is niet erg representatief. Daardoor wordt ook niet duidelijk welke plaats zij innemen in de kunstgeschiedenis. Het meest schrijnend is dit bij Adya van Rees-Dutilh. Deze kunstenares speelde een rol bij het ontstaan van de Dada-beweging. Op de eerste Dada-tentoonstelling in Zürich, in 1915, exposeerde zij enkele van de broderies en wandkleden waarop zij zich vanaf 1906 had toegelegd. Zoals te begrijpen, hebben deze tere werken de tand des tijds niet doorstaan. Wat me echter tegenviel, was dat er zelfs geen fotomateriaal van de wandkleden te zien was. Het wel aanwezige werk leek het resultaat van een vrij willekeurige selectie: een letterontwerp in potlood en houtskool voor Ovomaltine, enkele geschilderde portretten van Otto van Rees, wat kinderboekillustraties... te divers van kwaliteit en techniek om een conclusie uit te trekken ten aanzien van de rol van Van Rees-Dutilh in de kunstgeschiedenis. Van Lizzy Ansingh waren enkele poppenschilderijen te zien. Ansingh, die schilderde in een realistische stijl die aansloot op de 19de-eeuwse traditie, werd vooral door deze poppenschilderijen bekend. Met behulp van poppen beeldde zij scènes uit waarin het menselijk gedrag werd becommentarieerd. De op zich representatieve keuze werd om duistere redenen aangevuld met