De Nederlandstalige vrouwelijke stem in Canada
Eind 1990 wijdde het Canadian journal of Netherlandic Studies een nummer aan de ‘vrouwelijke auteurs in Nederland en Vlaanderen’ Deze uitgave bevat vijftien essays, elk over één schrijfster. Steeds wordt hetzelfde patroon gevolgd. Eerst krijgt de lezer een korte biografie. Dan volgt een bespreking van het oeuvre en tot slot worden er enkele bibliografische verwijzingen gegeven. De voorstelling gebeurt in chronologische volgorde. Hadewijch opent de rij, gevolgd door een ‘anonieme’ auteur uit de dertiende eeuw. De zeventiende eeuw wordt vertegenwoordigd door Maria Tesselschade en Anna Maria van Schurman, de achttiende en negentiende door Belle van Zuylen en Anna Louisa Bosboom Toussaint. Henriëtte Roland-Holst markeert de overgang naar de twintigste eeuw. Het zwaartepunt valt op de moderne letteren met Hella S. Haasse, Marga Minco, Renate Rubinstein, Andreas Burnier, Monika van Paemel, Doeschka Meijsing, Marja Brouwers en Hermine de Graaf.
De redactie van het tijdschrift is zich duidelijk bewust van de beperkingen bij een dergelijke werkwijze. In een vrij uitgebreide inleiding worden de verschillende problemen besproken door Hermina Joldersma, werkzaam aan de universiteit van Calgary. Uiteraard is de keuze van de voorgestelde auteurs altijd voor kritiek vatbaar. H. Joldersma noemt zelf de schrijfsters die eveneens hadden kunnen worden opgenomen. Velen zullen het inderdaad betreuren dat geen aandacht werd besteed aan het werk van onder meer Anna Bijns, Maria Dermoût, Carry van Bruggen, Anne Frank, Etty Hillesum of Kristien Hemmerechts. Terecht wijst Joldersma er echter op dat niet werd gestreefd naar een wetenschappelijk-gefundeerd overzicht, maar veeleer naar een ‘eerste kennismaking’.
Er is evenwel ook een inhoudelijk probleem. Men kan zich immers afvragen wat met ‘vrouwelijke literatuur’ wordt bedoeld. H. Joldersma opteert voor een ‘brede’ karakterisering. Ze heeft het over een ‘vrouwelijke stem’, die doorklinkt in beeldspraak, stijl en inhoud en die vooral specifiekvrouwelijke gevoelens en ervaringen vertolkt. Deze stem kan ook ingaan tegen de nog steeds bestaande stereotiepe manier van denken over vrouwen. In die zin zou vrouwelijke literatuur zelfs door mannen kunnen worden geschreven. Over deze thematiek is echter totnogtoe vrij weinig gepubliceerd. De redactie van de Canadian Journal of Netherlandic Studies streeft dan ook een dubbel doel na. Aan de ene kant wil ze enkele belangrijke auteurs uit de Nederlandstalige letterkunde bij het Canadese publiek bekend maken. Aan de andere kant hoopt men een stimulerende rol te kunnen spelen bij het onderzoek naar de vrouwelijke literatuur.
Het themanummer van het Canadese tijdschrift is daarom niet alleen interessant maar ook nuttig. Hopelijk zal het de studie van de ‘vrouwelijke stem’ kunnen activeren.
Hans Vanacker
Canadian journal of Netherlandic Studies, XI, nr. 2, 1990, 87 p. Redactieadres: Basil D. Kingstone, University of Windsor, Department of French, Windsor, Ontario, Canada.