Het Mondriaan Kwartet tien jaar
Met een drietal opzienbarende concerten in de Kleine Zaal van het Concertgebouw blikte het Mondriaan Kwartet terug op zijn tienjarig bestaan. Eduard (35) en Jan Erik van Regteren Altena (37) spelen cello en eerste viool, zij vormen de spil. In Amsterdam op het Muzieklyceum is het allemaal begonnen. Charlotte Hertzberger maakte hen rijp voor het spelen van kwartetten, op koffieconcerten bracht men het klassieke repertoire. Maar dat zou veranderen, want als ‘professioneel’ ensemble legde men zich geheel en al toe op het eigentijdse repertoire. In 1981 speelde Edwin Blankenstijn de tweede viool en werd Prunella Pacey (ze had wat ervaring opgedaan in Engeland in het Allegri Kwartet) de altiste, sinds kort vervangen door Annette Bergman. Contacten waren er in Jeugd en Muziek, middels het Riccotti straatensemble en de leden traden veelvuldig op in het avantgardecentrum De IJsbreker in gemengde ensembles, bijvoorbeeld in combinaties met harp en enkele blazers. Opmerkelijk is ook dat componisten die men niet zo gauw met het strijkkwartetmodel zou vereenzelvigen, zoals Guus Janssen, Paul Termos, Maarten Altena en Willem Breuker juist welkom waren, - het zijn immers allemaal namen die vooral bekend zijn geworden in de geïmproviseerde muzieksector! Daarnaast zijn hun specialiteiten de pioniers uit de Verenigde Staten: Ives, Antheil en Brant en uit de (voormalige) Sovjet-Unie zoals Mossolov, Schnittke en Firsova. Woeste muziek van een ongekende vitaliteit, men draait er zijn hand niet voor om, evenmin als voor de overgemaniëreerde dolcissimo-klankwereld van een Luca Francesconi uit de subtiele Berio-school.
Het meest feestelijk was de dolle première van Willem Breukers Strijkkwartet van de Week, compleet met meezinger, het Mondriaan Feestlied, dat dan ook herhaald moest worden. Breuker combineert rustig Dvorák, csaŕdaś, hysterische glissandi, streng expressionisme en smartlappen met aanwijzingen als ‘met ruk-, schok- en trekbeweging’, ‘doe maar wat’, of ‘Nu allemaal!’. Het begin is bijzonder evocatief en keert aan het slot terug, daartussen schommelt het inventieve niveau, maar vervelen doe je je nooit en precies hetzelfde geldt voor de formidabele inzet en werklust van het originele Mondriaan Kwartet, dat geen golven te hoog gaat.
Ernst Vermeulen