met het Arnhemse blazerscollectief De Ereprijs en talrijke kleinere ensembles en solisten, gaven acte de présence in een ware wapenschouw. Absoluut hoogtepunt: de Tweede Symfonie van Matthijs Vermeulen: Prélude à la nouvelle journée, die ik nog niet eerder zo trefzeker en logisch hoorde uitgevoerd. Steeds weer schrijft men dat de verstrengeling van stemmen (Vermeulens handelsmerk) te complex en onhandig werkt, maar deze presentatie logenstrafte dit oordeel: alles klonk zo helder als bij een Debussy of een Ravel! Gemengder waren de reacties op Rudolf Eschers enigszins vergelijkbare, maar veel minder revolutionaire Eerste Symfonie (1953-1954), waar de componist niet voor niets lang aan werkte. Musicoloog Willem Boogman trachtte de diverse aanwijzingen tot verbetering te realiseren, maar kon toch niet voorkomen dat men in de finale het onprettige idee bleef behouden, dat de contrastrijkere afwisseling die Escher voor ogen stond, niet werd gerealiseerd.
Voorts noteerde ik een grandioos ritueel van Peter-Jan Wagemans: Klang voor uitgebreid symfonie-orkest als eerbetoon aan Franz Schrekers Der ferne Klang, soms schuiven liefst zes verschillende lagen over elkaar heen in een fascinerende multimengklank. Van durf getuigde ook Putti voor kamerorkest van Bart de Kemp, energiek en pittig, maar ook wel wat rommelig (bovendien niet in de beste uitvoering), genadeloos consequent klonk Point Blank voor twee piano's van Huib Emmer, ditmaal perfect gerealiseerd door de ‘killer-elite’ Gerard Bouwhuis / Cees van Zeeland. En boeiend was Ivo van Emmeriks Air? voor blazers, een trompetmelodie krijgt hierin als stoorzender de ruis van de gestreken bekkens mee, maar die ruis kan ook verschijnen in bijvoorbeeld de multiphonics van de klarinet, - een streng concept dat opeens doorbroken wordt. Fascinerend!
Ernst Vermeulen