Ons Erfdeel. Jaargang 35
(1992)– [tijdschrift] Ons Erfdeel– Auteursrechtelijk beschermd
[pagina 290]
| |
TheaterThyestes
| |
[pagina 291]
| |
recht uit haar stal. Thyestes is haar eerste regie bij een professioneel gezelschap. Met haar keuze van een ‘klassieke’ Claus had ze geen enkele behoefte om echt te experimenteren, al weten we natuurlijk dat elk theateravontuur telkens opnieuw een experiment is. Het is vooral de authenticiteit en de creatieve zelfstandigheid, waartoe ze haar studenten aan het Antwerpse Conservatorium opleidt, wars van elke vorm van voorgeschreven acteercode, die het boeiendste aspect van deze Thyestes uitmaken. In een gesprek tijdens het repetitieproces van ThyestesGa naar eind(1) vat Dora van der Groen haar visie als volgt samen: ‘De mensen komen naar toneel om verrast, om ontroerd te worden. Ze komen voor het gevaar, de tril, de vibratie en dan niet de vibratie van de woorden of het verhaal, maar juist de toestand, de emotie, de ruimte van de spelers die ze willen meemaken’. Hiermee zit ze helemaal op de golflengte van wat Claus met zijn theater bedoelt. Geen nodeloos optrekken van een dramaturgisch labyrint voor het publiek, maar een frontale revelatie van emoties. Bij momenten bevindt de voorstelling zich op de rand van wat nog juist draaglijk is. Niet dat ze echt choqueert of dat ze zich vergaloppeert in een barokke monumentaliteit. Juist dat niet. De angst, de wraak, het geweld die in en tussen de broers tot explosie komen, worden niet met sensationele middelen, maar zeer indringend en groots vertolkt. De trillingen zijn zo diep doorleefd, dat het publiek er niet alleen door geraakt wordt, maar - ondersteund door de commentaar van het eenmanskoor - ook de mythische actualiteit van het gebeuren ervaart. Vooral Jeroen Willems (Atreus), Hans Kesting (Thyestes) en Elsie de Brauw (bode) putten diep in zichzelf. Tegen het klankbord van razende oerkrachten is hun vertolking heftig, sterk opgeladen, maar al bij al sober, en zeer waarachtig. De sterk fysieke vertaling van wat in hen omgaat mondt af en toe uit in handelingen en gebaren van een soort neo-expressionistisch ritueel, dat er echter nooit is om zichzelf, nooit om de vorm. De voorstelling begint met de geest van Tantalus die door duistere krachten naar Argos gezogen wordt, om er de mens met de pest van het Kwaad te besmetten. Dat was er al wel, maar het is alsof nu pas de dodelijke elektrische stroom zal worden ingeschakeld. Tantalus (Peter van den Eede) is niet het monster zoals Claus hem beschrijft. Hij is een gewone kerel, die - ‘verstrikt’ in de poten van zijn stoel - moeizaam en clownesk de scène komt opgekanteld, tot hij zich heel even via de verbeelding van een ‘autorijdend’ kind van de stoel (de troonmachine) meester maakt, en dan rechtop gaat staan voor zijn monoloog. In een absolute en sterk poëtische taal, en een sober decor, worden in Thyestes dierlijke krachten in de mens opgeroepen. Hiervoor laat de regie zich echter niet tot indrukwekkende theatrale effecten verleiden. Dat gebeurt slechts eenmaal, wanneer in het begin de furiën temidden van een helse discomachinerie een gesofistikeerde heksensabat vieren, ten koste van de tekst overigens. Maar meteen komt een tuinkabouter (Dora van der Groen) sereen het kabaal relativeren. De uitbeelding verloopt verder zonder kunstgrepen of excessen. Toch is de voorstelling af en toe bloedstollend. Het ontbreken van een exuberante spelvorm betekent immers niet dat de gruwel geminimaliseerd wordt, maar juist dat de grenzen van de mensenmaat voelbaar verlegd worden. De acteurs laten de ijzingwekkende top van de ijsberg zien, maar roepen tegelijk rondom zich een mijnenveld van oerdriften op. De signalen die ze uitzenden zijn bijna rituele tekens. Heel even en zonder enige pose komen Atreus, Thyestes en zijn oudste zoon naakt bij Tantalus langs, opdat hij in een korte omhelzing het virus op hen kan overdragen. Het is een dagelijks gebaar met de kracht van een bezwerende handoplegging. Zo is ook Atreus' kroon een over het midden van zijn schedel tot in de nek breed uitgesmeerde streep pasta, als een platgestreken witte hanekam. Ook Thyestes wordt ritueel beschilderd als teken dat hij kroon en koninklijk gewaad aangereikt krijgt. Het gebeurt zonder omhaal, kort en bijna vanzelfsprekend. De twee broers zijn hierdoor voorgoed getatoeëerd en opgenomen in een primitieve bloedband. Het bangelijke is dat ze nu wisselbaar zijn. Het gaat tenslotte om het overlevingsinstinct. Wie macht bezit, zit meteen met de angst die te verliezen. Als ik dit niet had gedaan, zegt Atreus, dan had jij het mij aangedaan. ‘Zo was het. En het zal niet anders zijn’, laat Claus het koor zeggen. Op aangrijpende wijze visualiseert de voorstelling hoe liefde en haat, omhelzen van de geliefde en besluipen van de prooi, zich afwisselend in tegenstrijdige gebaren nestelen, en hoe uiteindelijk de vloek van Thyestes gevaarlijk gesmoord wordt in een broederverbond. Het zijn zuivere momentbeelden, die in het acteerspel echter nooit lang uitgesponnen zijn. Met overtuigingskracht etaleren en dan alweer couperen. Het was één van de richtlijnen tijdens het werkprocesGa naar eind(1) en het heeft ook meer dan louter stilistische consequenties. Het creëert mogelijkheden tot relativering. Dat relativeren is er niet als modeverschijnsel, maar behoort fundamenteel tot de benadering van het gegeven. Het is een facet van de beleving. Het koor is een man (Steven van Watermeulen), die zo uit de zaal opstaat en tussen de vijf tekstblokken zijn commentaar geeft. Nieuw is zoiets natuurlijk niet, maar hij is wel geloofwaardig. Krabt zich, veegt de vloer aan, kijkt op zijn uurwerk. Wat kun je er als individu tenslotte aan veranderen, denk je dan. Een hoogtepunt in de voorstelling, waar meteen inleving en relativering prachtig geïntegreerd zijn, is het bode-verhaal van Elsie | |
[pagina 292]
| |
de Brauw. In de koude nacht komt ze net als de man van het koor dicht tegen de aarde aan beschutting zoeken. Ze heeft geen woorden voor wat ze gezien heeft. Tot ze zich zichtbaar vermant en dan toch maar met haar verhaal uitpakt. Na een tijdje echter begint ze vreselijk te klappertanden en moet de man haar met geweld tegen zich aandrukken, wil ze verder kunnen praten. En hij wil dat ze dat doet; het is tenslotte haar job. Naarmate het bloederig verhaal van de rituele moord zijn climax bereikt, beleven ze samen een woest orgasme. Het is een erg knappe acteerprestatie die niet alleen de verstrengeling van liefdes- en doodsdrift, maar ook de krampachtige fysieke onmacht tegenover de menselijke gruwel laat zien. Wanneer ze klaar is, vraagt ze bijna zakelijk of het goed was. Excellent, is zijn antwoord. Onthutst zie je in gedachten de tv-kijker even mee rillen met de vreselijke beelden uit het wereldnieuws, om daarna gezellig aan zijn glas rode wijn te nippen. Thyestes door het Zuidelijk Toneel heeft iets kosmisch. De voorstelling is boeiend door de sterk suggestieve kracht van de acteurs, die de stormen in zich laten razen zonder op goedkope pathetiek een beroep te moeten doen. Ze is overrompelend door haar helderheid en wreedheid.
Fred Six |