Ons Erfdeel. Jaargang 35
(1992)– [tijdschrift] Ons Erfdeel– Auteursrechtelijk beschermdBeeldende kunstKunst aan het volkIn de westerse cultuur van de laatste decennia zien we steeds vaker dat ‘hoge’ kunst in verband gebracht wordt met het triviale en alledaagse. Deze tendens is in de stad Utrecht zichtbaar in de projecten van het Centraal Museum en van de Stichting Utrechtse Beeldende Kunst (suB-K). Hoewel de projecten van beide instellingen kunst uit haar ivoren toren halen, handelen het Centraal Museum en suB-k vanuit verschillende achtergronden. Het Centraal Museum kreeg in 1989 met het aantreden van haar huidige directeur Sjarel Ex een nieuwe impuls. Ex behoort tot de generatie directeuren die niet houdt van een statische presentatie van kunst. Dit bleek al uit zijn eerste tentoonstelling in het Cen- | |
[pagina 285]
| |
traal Museum, Groeten uit Utrecht (20 mei / 18 juni 1989). Voor deze ‘museum-performance’ stelde Ex het museum ter beschikking van o.a. 16 kunstenaars. Zij konden hun keuze maken uit de collectie en de ruimtes van het gebouw (inclusief zolders en depots). Dit leverde prachtige resultaten op: kunstenaar Geer Pouls legde beslag op een klein paspoppendepot boven aan een wenteltrap. De poppen hulde hij alle in bloemetjesjurken. Het geheel was van een beklemmende drukte. Sterk waren ook de ‘Delftsblauwe’ zaagbladen van Wim Delvoye, die het originele aardewerk bovenop een kast in een van de stijlkamers vervingen. Ex verzamelde in deze expositie een veelvoud van visies op de collectie van het Centraal Museum. Daarnaast stond hij toe dat ook ruimtes gebruikt werden, die gewoonlijk niet voor publiek toegankelijk zijn. Zo gaf hij op dynamische wijze een nieuwe inhoud aan het concept ‘tentoonstelling’. Dit deed hij ook in Nightlines/Nachtregels (26 april / 15 oktober 1991). Ex nodigde hiervoor 22 bekende Europese en Amerikaanse kunstenaars uit de binnenstad van Utrecht te gebruiken als expositieruimte. In overleg met de kunstenaars werden gebouwen uitgezocht als ‘sokkel’. Alle werken bestonden (gedeeltelijk) uit tekst en speelden op een of andere wijze met verlichting. Een van de doelen van dit ambitieuze project was het ter discussie stellen van de positie van het museum als publiek bezit. Ex vertelde in het Utrechts NieuwsbladGa naar eind(1) dat hij de rol van het Centraal Museum in het Utrechtse stadsleven wil vergroten. In plaats van te streven naar meer bezoekers van het museum, deed hij echter zelf een stap in de richting van het publiek. Hij plaatste de kunst buiten het museum, in het dagelijks leven van de mensen. In dezelfde periode organiseerde suB-K Buiten, de kunst (23 april/20 mei 1991). Tweeënveertig ontwerpers, fotografen en beeldende kunstenaars werden uitgenodigd een kunstwerk te vervaardigen voor de B-zijde van de zgn. MUPI's (Mobilier Urbain pour Publicité et Information). De Azijde van deze reclamezuilen bleef gereserveerd voor reclame. Aan de kunstenaars werd gevraagd te reageren op de relatie tussen kunst en reclame. Deze is ontstaan met de opkomst van de commerciële reclame op posters, in de 19de eeuw. De uitvoering van die reclames was vaak in handen van kunstenaars, die zo bijverdienden. Ondanks veranderingen in de kunsten reclamewereld is deze relatie blijven bestaan. Domeniek Ruyters schrijft op het affiche: ‘Daarbij komt dat in de laatste decennia, en zeker in het post-BKR tijdperk van de jaren tachtig, de kunst zelf een reclame-consumptie-artikel geworden is dat verkocht moet worden. Steeds vaker lijkt de kunst de reclame letterlijk te imiteren, zoals valt af te leiden uit de ter hand genomen triviale thema's die worden gebracht in een gelikte, perfecte vorm [...]. Volgens de samenstellers bood Buiten, de kunst de mogelijkheid antwoord te zoeken op de vraag of kunst een ‘bastion van hogere culturele en zelfs spirituele waarden’ is, of dat het - net als reclame - een trendgevoelig consumptieproduct is (geworden). SuB-K werd in 1989 opgericht om de belangen van de ca. 800 kunstenaars in Utrecht te behartigen. Een van de belangrijkste activiteiten van suB-K is de organisatie van atelierroutes. Hierin wordt ‘popularisering van kunst’ gekoppeld aan de belangenbehartiging van kunstenaars. Atelierroutes zijn in Nederland opgekomen nadat de regering in 1987 de Beeldende Kunstenaars Regeling had afgeschaft. Deze regeling voorzag kunstenaars jaarlijks van een werkbudget, in ruil voor enkele kunstwerken. Sinds de afschaffing van de BKR moeten kunstenaars meer dan ooit concurreren voor beurzen, en hun werk voortdurend aan de man zien te brengen. Atelierroutes zijn een middel daartoe. In Utrecht zijn totnutoe drie atelierroutes gehouden. Hoewel cijfers niet direct een beeld geven van het karakter van een atelierroute, is het aardig te zien hoe het concept van de routes zich ontwikkelde. De eerste route, in 1989, besloeg twee opeenvolgende weekends, in totaal acht dagen. Er waren 74 deelnemers, uit tien ateliercomplexen buiten de singels van de Utrechtse binnenstad. Het totaal aantal bezoekers werd niet geregistreerd, maar de omzet (f 100 000, -) bewijst het grote succes. In 1990 koos men voor een andere opzet. Dit jaar nam men individuele ateliers binnen de singels op. Vierenvijftig kunstenaars stelden hun ateliers gedurende drie dagen open. Er was bovendien een overzichtstentoonstelling in het voormalig museum Hedendaagse Kunst, die bezocht werd door zo'n 3300 mensen. De omzet was ca. f 60 000, -. Voor de route van 1991 werd gekozen voor complexen buiten de singels, waarin minstens drie kunstenaars werkten. In totaal namen 19 complexen deel, met zo'n 170 kunstenaars. Dit enorme aantal deelnemers leverde enkele praktische problemen op. Het grote aantal ateliers en de afstand daartussen maakten het bijna onmogelijk alle ateliers te bezoeken in de vier geplande dagen. De gehuurde bussen, die langs de complexen reden via twee deelroutes, brachten hierin weinig verandering. Daarnaast slaagde men er niet in een ruimte te vinden die groot genoeg was voor een overzichtstentoonstelling van alle 170 deelnemers. Het ontbreken van een centrale expositie bemoeilijkte de registratie van het aantal bezoekers. Uiteindelijk kwam de organisatie tot een schatting van ruim 3 500. De omzet bedroeg naar schatting f 150 000, -. Voor kunstenaars biedt een atelierroute een uitbreiding van de beperkte gelegenheid tot exposeren. Men kan zichzelf presenteren aan zowel galeriehouders, grote verzamelaars, als aan kleine kopers. Het economisch belang daarvan mag niet onderschat wor- | |
[pagina 286]
| |
den. In de folder van de route van 1991 werd nadrukkelijk gesteld dat men direct werk kon kopen. Niet alleen de grote omzet geeft het bewijs dat dit ook daadwerkelijk gebeurde: terwijl ik een atelier bezocht, hoorde ik een kunstenares opgetogen aan een collega vertellen dat ze een groot werk had verkocht dat nota bene nog niet eens àf was. Later hoorde ik nog van een kunstenares om wier werk men bijkans op de vuist ging. Het publiek toont zich dus zeer enthousiast. Men ontmoet de maker van het kunstwerk dat men koopt, en ziet de omgeving waarin het is ontstaan. Dit geeft een extra dimensie aan de kunst, die ze niet heeft in een statische opstelling in galerie of museum. Op deze wijze dragen atelierroutes bij ‘[...] aan het doorbreken van de exclusiviteit (en dus ontoegankelijkheid) van de beeldende kunst [...]’, om de openingswoorden van de Utrechtse wethouder van cultuur, mw. N. van 't Riet, aan te halen. Het Centraal Museum en suB-KGa naar eind(2) blijken elk een rol te spelen in het afbreken van de ivoren toren van de ‘hoge’ kunst. In het Centraal Museum wijkt men af van het traditionele tentoonstellingsconcept: de presentatie is niet langer statisch, kunst wordt uit de strakke witte museumzalen gehaald. Bij Nightlines betekende dit dat de kunst in het dagelijks (stads-) leven geplaatst werd. SuB-K brengt kunst en het publiek eveneens met elkaar in contact. Zij doet dit vanuit het doel de belangen van Utrechtse kunstenaars te behartigen. Het gaat suB-K dus niet zozeer om een theoretisch concept, zoals het Centraal museum, maar om het brood op de plank van de kunstenaars. Dit jaar zal blijken wat deze instellingen samen kunnen bereiken. Van 25 t/m 29 juni 1992 zal de eerste Salon van beeldende kunstenaars uit Utrecht en omgeving gehouden worden, in een speciaal daarvoor vormgegeven hal.
Janica Kleiman |