Leon de Winter (o1954).
recht aan de hechte constructies in De Winters boeken, maar het maakt duidelijk hoe in zijn werk de inhoud de vorm dicteert.
In SuperTex ontbreekt stilistisch raffinement, maar anekdotisch en thematisch is het sterk. Max Breslauer, een zesendertigjarige zakenman, is de protagonist. Zijn orthodox joodse opvoeding heeft hij achter zich gelaten. Al jong multimiljonair, eigenaar van een keten winkels met goedkope confectiekleding, het SuperTexconcern, heeft hij zo op het oog weinig reden tot zorgen. Hij lijdt het leven van een yup: luxueus, hardwerkend, drukbezet. Hij bewoont een penthouse aan de Amstel met zijn vriendin, een exmodel. Z'n geliefde Porsche brengt hem waar hij wezen moet.
Maar dan, op een zaterdag in oktober 1990, gaat het fout. 's Ochtends vroeg, op weg naar zijn werk, rijdt Max Breslauer met zijn Porsche een chassidische jongen aan, op weg naar de synagoge. Hij reed te hard, maar zijn advocaat, snel ter plaatse, weet de schade voor zijn cliënt tot een minimum terug te brengen.
Geschokt door die nogal symbolische confrontatie met de orthodoxe sfeer uit z'n jeugd, besluit hij met zichzelf in het reine te komen. Daartoe bezoekt hij diezelfde zaterdag een psychiater. ‘Ik wilde geen joodse therapeut’, stelt hij: zijn verhaal moet blijkbaar aan een buitenstaander verteld worden. Max Breslauer vertelt een hele dag over zijn jongere broer Boy, over zijn ex-vrouw Esther, over z'n carrière, en vooral over de relatie met zijn pas overleden vader, de stichter van het SuperTex-imperium. Zelf karakteriseert hij de sessie als ‘de geboorte van een structuur die een reeks anekdoten zou verenigen’. Max Breslauer verlangt inzicht in zijn situatie, teneinde haar te kunnen accepteren. Dat lukt hem. ‘U heeft mij niet nodig’, zegt de psychiater ten slotte.
Max Breslauer is, evenals Esther en Boy, op zoek naar zijn identiteit, zijn oorsprong. Allen zijn ze loten van dezelfde joodse stam. Dat geldt overigens voor vrijwel alle personages in SuperTex. Sefardische joden, Oosteuropese joden, joden uit de provincie, Israëlische joden, joden in een Arabisch land, allerlei soorten en groepen mensen die zich joods noemen of genoemd worden, mét alle hun toegeschreven gewoontes en eigenschappen, komen in de roman voor. Ook de psychiater is waarschijnlijk joods.
Ieder personage gaat het om traditie, continuïteit. Esther en Boy kiezen daarom voor de orthodoxie. Max accepteert uiteindelijk zijn vader en de erfenis van zijn vader. Niet alleen zet hij immers diens bedrijf SuperTex voort, ook kent hij de Jiddische levenswijsheden die zijn vader in het kamp leerde van de man die hem daar hielp overleven: ‘die gezegdes zijn de condensatie van de joodse werkelijkheid van alledag, ze zijn de kennis van de straat, de ziel van de verdwenen joden in Oost-Europa, iemand moet ze kennen, iemand moet ze doorgeven’.
Jeroen Vullings
leon de winter, SuperTex, De Bezige Bij, Amsterdam, 1991, 252 p.