Ons Erfdeel. Jaargang 35
(1992)– [tijdschrift] Ons Erfdeel– Auteursrechtelijk beschermd
[pagina 138]
| |
18de Internationaal Filmgebeuren van VlaanderenHet 18de Internationaal Filmgebeuren van Vlaanderen, dat van 9 tot 19 oktober 1991 te Gent plaatsvond, verliep opnieuw in de inmiddels bekende, would-be-Hollywoodse glitter en glamour-stijl. De competitie ‘De impact van muziek op film’ bevatte veertien films met o.a. Peter Greenaways Prospero's Books, The Adjuster van Atom Egoyan, Europa van Lars von Trier, The Garden van Derek Jarman, Cheb van Rachid Bouchareb en Delusion van de naar de Verenigde Staten uitgeweken Westvlaming Carl Colpaert. Terwijl iedereen verwachtte dat Prospero's Books, Greenaways indrukwekkend visuele bewerking van The Tempest van William Shakespeare, vanwege de fascinerende muziek van Michael Nyman de Prijs voor de Beste Muziek in de wacht zou slepen, koos de jury voor de Frans-Algerijnse film Cheb van Rachid Bouchareb. Cheb behandelt het migrantendrama van een Algerijnse jongen die uit Frankrijk wordt gezet en in zijn vaderland vervreemd blijkt. De bekroonde muziek is van Safy Boutella. De Prijs voor de Beste Film ging naar Europa van de Deen Lars von Trier, die met deze film over het verscheurde Europa na W.O. II op het jongste Festival van Cannes al de Grote Prijs van de Jury kreeg. Met haar keuze voor Cheb en Europa heeft de internationale jury (Thérèse Liotard, Paul Bartel, Luis Megino, Richard Griffiths, Auguste Le Breton, Fred Roos en Jo Röpcke) alvast het belang van de film die de politieke en sociale werkelijkheid reflecteert, beklemtoond. | |
EliasTot de competitiefilms behoorde ook Elias of het Gevecht met de Nachtegalen, een Belgisch-Nederlandse co-produktie van de Nederlander Klaas Rusticus. De verfilming
Brikke Smets ‘Elias’.
| |
[pagina 139]
| |
van Maurice Gilliams' (1900-1982) gelijknamige novelle, ‘een muzikale schets in sonatevorm’, doet opnieuw vragen rijzen naar de zin van de verfilming van dergelijk specifiek literair werk. De film Elias is een verzorgde low budget-produktie, die evenmin als Gilliams' novelle een echte verhaallijn heeft. Het ontwaken van de twaalfjarige Elias - schitterend vertolkt door Brikke Smets - in de realiteit van zijn burgerlijk milieu weet de cineast, die samen met scenarist en romanschrijver Fernand Auwera het scenario schreef, slechts in enkele scènes indringend te evoceren. Wat Gilliams door middel van zijn geraffineerd stilistisch talent weet te bereiken, poogt Rusticus tevergeefs via zijn klassieke beeldtaal te evenaren. De filmmuziek van Peter Rump kan daar niet zoveel aan goedmaken. Het gevolg is, dat de film in zijn geheel nauwelijks indruk maakt op de toeschouwer. Geproduceerd door het Vlaamse produktiehuis Cinété-Antwerpen nam Elias als een Belgische produktie deel aan de competitie. Dat betekent niet dat Nederland op het Filmgebeuren slechts matig was vertegenwoordigd, integendeel. De festivalganger kon kennis maken met de comedie Oh Boy! van Orlow Seunke, met Kracht van de Gouden Kalf 1991 - winnaar Frouke Fokkema en met twee films van Paul Ruven, nl. De tranen van Maria Machita en How to survive a broken Heart. | |
Eline VereWie het al evenmin makkelijk had met zijn literaire voorkeur was de Vlaamse cineast Harry Kümel. Al jaren koesterde hij het verlangen om Louis Couperus' (1863-1923) Eline Vere te verfilmen. Toen de nodige fondsen voor het budget, zo'n 150 miljoen BF, verzameld waren, bleek het niet zo eenvoudig om de roman tot een gedegen scenario te herleiden. Kümel diende al zijn technische inventiviteit aan te spreken en alle barokke registers open te trekken om het 19de-eeuwse Den Haag, waarin Eline verstikt, te doen herleven. En dan zat hij nog opgescheept met de complexe psychologie van zijn hoofdpersonage, die Couperus zo briljant wist te verwoorden. Dat belet niet dat Kümels Eline Vere een perfectionistisch picturaal en muzikaal werkstuk is, dat soms doet denken aan Visconti's verfilming van Thomas Manns Der Tod in Venedig. Voor een ruime bespreking verwijs ik naar de recensie van Gerdin Linhorst, die al eerder in Ons Erfdeel verscheen.Ga naar eind( Eline Vere ging immers eind februari 1991 al in Amsterdam in première. Of het Vlaamse bioscooppubliek meer dan het Nederlandse Kümels anti-modieuze, barokke spielerei zal weten te appreciëren, valt sterk te betwijfelen. De film komt in elk geval in enkele afleveringen op het T.V.-scherm. | |
Secties en evenementenHet Filmgebeuren stelde dit jaar zo'n honderd films voor. Naast de sectie ‘Filmspectrum’, een reeks van in België onuitgegeven films, een ‘Focus op Spanje’ en een ‘Hommage aan Kirk Douglas’ met o.m. de gerestaureerde en ongecensureerde versie van Stanley Kubricks Spartacus (1960) was er een andere hommage, nl. die aan de Amerikaanse Zoetrope-studio, waarin de boeiende documentaire over het realiseren van Apocalypse Now (F.F. Coppola) te zien was. Dit alles vonden de organisatoren blijkbaar nog niet ‘te veel van het goede’, en dus moest er nog een reeks nevenactiviteiten worden georganiseerd, o.a. een door Michael Nyman gedirigeerd concert van zijn filmmuziek, ‘Film op waterbasis’, een montage van zwembadscènes die voorgesteld werd in het Gentse zwembad Van Eyck en een heruitgave was van wat twee jaar geleden al in Amsterdam plaatsvond, en een schranspartij met het gastronomische menu uit de Deense film Babettes Gaestebud van Gabriel Axel, ‘live’ aangeboden aan de filmliefhebbers (?) tegen 5.000 BF per persoon. Dit laatste ‘evenement’ illustreert hoezeer het Gentse filmfestival verwordt tot een society-aangelegenheid, waarvoor de film zelf bijna als een welkom alibi dient. In schril contrast met dit opgepepte vertoon stond de sobere maar echt cinefiele tentoonstelling Vielen Dank, Herr Daisne, die de Rijksuniversiteit in haar bibliotheek organiseerde. De titel verwijst naar een kattebelletje dat de auteur Johan Daisne (1912-1978) n.a.v. een lovende bespreking van Marlène Dietrich ontving. Het etaleren van Daisnes filmcuriosa is een oprechte hommage aan de auteur van De man die zijn haar kort liet knippen (1948) - in 1965 verfilmd door André Delvaux - die bovendien hét filmwerk van de Lage Landen samenstelde, met name het Viertalig Filmografisch Lexicon der Wereldliteratuur (drie delen, 1971-1978). Het tentoonstellen van filmaffiches, briefjes van acteurs, actrices en cineasten, oude filmfoto's en andere curiosa die Daisne zorgvuldig bijhield, geeft een ontroerend nostalgische kijk op de literator, die weliswaar geen hoogstaand filmcriticus was, maar wel een van de eerste schrijvers in Vlaanderen die de waarde van het filmmedium onderkende. Ten slotte sloot de jaarlijkse ‘Nacht van de Film’ het 18de Filmgebeuren af. Voordat politici de danspartij mochten openen, vond de uitreiking van de Plateauprijzen plaats. Deze Vlaamse Oscars, uitvoeringen van de fenacistiscoop of stroboscoop, die de Gentse professor Joseph Plateau in 1829 uitvond, gingen dit jaar vooral naar de Franstalige Belgische produktie Toto-le-Héros van de Brusselse cineast Jaco van Dormael. Deze indringende en aangrijpende debuutfilm over ‘het drama van een mislukt leven’ ontving eerder op het Festival van Cannes de begeerde Caméra d' Or voor het beste debuut, maar werd ook in eigen land door het bioscooppubliek bijzonder gewaardeerd.
Wim de Poorter |