Galina Oestvolskaja in Nederland
De uitvoering van Oestvolskaja's Symfonie nr. 2 Ware, Eeuwige Genade uit 1979 vormde een hoogtepunt in het Holland Festival van 1989. Een muziek die spotte met alles wat er vóór en er na werd uitgevoerd: dat schrompelde ineen tot onnozele musique pour plaisir, tot onbenullig vermaak. Oestvolskaja was de ontdekking van het grotendeels aan de nieuwe Sovjetrussen/russinnen gewijde festival. Haar muziek ontsnapte aan de gebruikelijke omschrijvingen. De waanzinnig zware clusters herinnerden me aan werkers in een strafkamp, zeulend met zware stenen: alleen op dié manier viel iets van de muziek over te dragen op de argeloze lezer!
Oestvolskaja's muziek is een klinkend ritueel, waarbij vaak een woedende disharmonie voert naar een katharsis, naar een glimp van de eeuwigheid.
Volgens Malraux is kunst antinoodlot, meestal komt je dat te ronkend voor, te mooi Frans gezegd. Niet in dit geval. Oestvolskaja tracht met haar muziek het noodlot van mens te zijn in een genadeloze maatschappij op te heffen, te sublimeren, van een klinkend complement te voorzien.
Niet zelden barst iets bijzonders open in het festival, waar het gewone seizoen niets mee doet, maar deze keer leek iets (traag) op gang te komen. Op een concert onder de Rondom Reinbert de Leeuw klonk haar Trio voor klarinet, viool en piano en de Vijfde Pianosonate, later werd er aandacht gevraagd (IJsbreker-serie) voor de Préludes voor piano, en het is mij bekend dat meerdere Nederlandse musici Oestvolskaja's partituren op de lessenaar hebben staan, ze is dus niet vergeten!
Oestvolskaja is thans zeventig jaar en ze woont totaal geïsoleerd in Sint-Petersburg. Noch in haar land, noch in het Westen werd ze uitgevoerd, dit in tegenstelling tot bijvoorbeeld een Denisov of enkele representanten van de Kiev School, die al vroeg bij Gaudeamus in de prijzen vielen, die ze overigens niet mochten komen ophalen!
Schostakowitsj voorspelde voor zijn leerlinge (die hij in eigen werk citeerde) een grote toekomst. Zal ze nog net iets daarvan kunnen meemaken?
Reinbert de Leeuw in een vraaggesprek: ‘De Pianosonate, daar moet je eigenlijk alleen nog maar met je vuisten op de piano slaan. En dan staan er zes ffffff bij, maar wel espressivissimo, niet espressivo, maar espressivissimo. Je moet iedere noot niet alleen een ontzettende harde klap geven, maar een klap met de uitdrukking van iets wat ontzettend sterk is. Ik kan dat stuk eigenlijk fysiek niet meer spelen. En ik kan me bijna niet voorstellen hoe het verder gaat. Het volgende stuk zou kunnen zijn: ‘pak een bijl en sla de piano in elkaar... maar wel espressivissimo graag, ja?’ Espressivissimo, dat is niet zo maar een klap, nee, dat is een klap, waarin werelden vertegenwoordigd zijn, dat is de essentie van Oestvolskaja’.
Als er één ding is wat Oestvolskaja duidelijk maakt, dan is het dat muziek te vaak vrijblijvend ingezet wordt. Ik moet dan denken aan de ‘geseling’ van Schumann, die eens opmerkte dat alleen de weg van het midden niet naar Rome leidt.
Het radikalisme van Oestvolskaja herinnert me ook sterk aan het Skandinavische expressionisme, aan de etsen van Munch, aan de symfonieën van Allan Pettersson: ‘Ik ben geen componist; ik ben een stem die het uitschreeuwt, een stem die ons waarschuwt (voor iets dat niet mag worden vergeten), een stem die niet mag ondergaan in het lawaai van de tijden’. Alleen was Pettersson (1911-1980) van mening dat God zich allang van ons sterretje de Aarde heeft afgekeerd, terwijl Oestvolskaja een vertrouwen heeft bewaard.
Oestvolskaja herinnert me ook aan de langzame, naar onze smaken veel te trage beelden van de Russische cinematografie op zijn best.