Ons Erfdeel. Jaargang 35
(1992)– [tijdschrift] Ons Erfdeel– Auteursrechtelijk beschermd
[pagina 126]
| |
Jules de Palm (o1922).
eerdere uitgaven met herinneringen, een volgende fase in zijn leven. In zijn in 1986 verschenen Kinderen van de Fraters vertelde hij over zijn schoolervaringen, die zich nog afspeelden in de tijd dat de Nederlandse fraters naar het Gebiedsdeel Curaçao werden uitgezonden om er het lager en het voortgezet onderwijs te verzorgen. Daarvóór had De Palm al in een tiental verhalen, onder de titel Antiya (1981) verzameld, verteld over allerlei Curaçaose gewoonten van diverse perioden. In 1979 verzorgde hij met de Curaçaose musicus Julian Coco een heruitgave van specifieke herinneringen aan de Tweede Wereldoorlog, uit de tijd dat hij met zijn twee dichtervrienden Pierre Lauffer en René de Rooy een aantal liederen schreef en publiceerde onder het anagrammatische pseudoniem Julio Perrenal. Nu vertelt Jules de Palm in Lekker warm, lekker bruin over zijn periode toen hij in Nederland zijn M.O.-akte Nederlands haalde, in Leiden verder studeerde en in 1969 promoveerde op de dissertatie Het Nederlands op de Curaçaose school. In die tijd werd hij hoofdcoördinator van de mentoren die de in die jaren sterk toenemende aantallen Antilliaanse studenten in Nederland moesten opvangen en begeleiden. Het ruim tweehonderd pagina's tellende boek verhaalt dan ook van de verschillen die Jules de Palm via zijn eigen studie en als mentor heeft ervaren tussen de leefwijze van de Nederlanders en de Antillianen, die zich al of niet, en in meerdere of mindere mate, aan hun nieuwe omgeving konden of wilden aanpassen. Daarop slaat dan het ‘vallen en opstaan’, en wel over een periode die in 1949 met zijn eigen ervaringen en in 1958 met die van de jonge studenten doorloopt tot zo rond 1970; nadrukkelijk niet van de laatste twintig jaar. Waar een Nederlander warmte nogal lekker vindt en elk straaltje zon zal opzoeken om zijn bleke huid wat bij te bruinen, is de tropische mens graag zo licht mogelijk van huidskleur en ervaart hij de zonnehitte eerder als hinderlijk. Deze uitleg van de titel (door de auteur zelf voor in het boek gegeven) geeft al aan dat Jules de Palm vooral de tegenstellingen - al of niet komisch of hinderlijk - beschrijft. De titel moet dan ook ironisch gelezen worden. Jules de Palm is een vlotte verteller van een serie losjes aan elkaar geplakte, zonder veel verhaalstructuur over een elftal hoofdstukken verdeelde anekdoten, die een weliswaar amusant maar niet zo diepgravend beeld geven van de migrantenproblematiek van Antilliaanse jongeren. Dat hij daarbij uitsluitend over enkele decennia geleden schrijft, maakt verschillende verhalen bovendien wel erg gedateerd. Ik denk dat ook zijn conclusie aan het einde wel erg generaliseert omtrent de verdwenen ‘verschillen’ in de laatste twintig jaar, toen juist nog veel meer Antillianen vaak slecht voorbereid naar Nederland kwamen en niet meer in gezinnen of bij hospita's maar zelfstandig op studentenflats en kamertjes kwamen wonen: ‘Ik moest constateren dat mijn bursalen langzamerhand “verhollandsten” en dat Nederland met rasse schreden “vercuraçaoste”; tussen de twee werelden was geen essentieel verschil meer: het was één pot nat geworden...’ Zo vinden we een onderhoudend verteld op sommige momenten amusant, maar toch wel enigszins oppervlakkig verhaal over de wijze waarop Jules de Palm deze fase van zijn leven ervaren heeft. De verschillen worden immers wel geconstateerd maar het ‘waarom’ ervan komt nauwelijks aan de orde. Maar deze Antilliaanse auteur heeft in diezelfde periode en daarna nog heel wat meer functies gehad, vooral in het culturele leven. Laat hij zijn herinneringsreeks daarom voortzetten met daarover te schrijven - dat zou een interessant beeld tot in recente dagen kunnen opleveren.
Wim Rutgers jules de palm, Lekker warm, lekker bruin; Vallen en opstaan in twee culturen, De Bezige Bij, Amsterdam, 219 p. |
|