| |
| |
| |
Van wolkenkrabbers tot straatmeubilair
Recente architectuur in Rotterdam
Hans Ibelings
HANS IBELINGS
werd geboren in 1963 te Rotterdam. Studeerde kunstgeschiedenis aan de Universiteit van Amsterdam. Werkt bij het Nederlands Architectuurinstituut te Rotterdam.
Adres: Curierekade 50, NL-1013 CH Amsterdam
Van alle Nederlandse steden, heeft Rotterdam de laatste jaren de meest interessante ontwikkelingen doorgemaakt op het gebied van de architectuur en stedebouw. Van deze recente gebeurtenissen lopen de wolkenkrabbers aan het Weena door hun omvang het meest in het oog. De boeiendste projecten bevinden zich echter elders in de stad.
Jarenlang was het Weena een vrij kale vlakte met slechts de gebouwen die er in de jaren vijftig en zestig waren gerealiseerd: het Groothandelsgebouw van Maaskant en Van Tijen, het centraal station van Van Ravesteyn, het stationspostkantoor van de Kraaijvangers en het Hilton van wederom Maaskant. Verder was er weinig meer dan enkele paviljoens en een hertekamp, restanten van de manifestatie C'70 uit 1970. Pas in de jaren tachtig kwam verandering in deze situatie en werd de unieke tabula rasa in het hart van de stad bouwrijp gemaakt voor naar Nederlandse maatstaven ongewoon hoge gebouwen. Nog ongewoner is bovendien de ongekende concentratie van hoge gebouwen die hier is gerealiseerd.
Mag de omvang van de gebouwen aan het Weena en hun grote aantal uitzonderlijk zijn, hun architectonische verschijningsvormen doen helaas ver onder bij de stedebouwkundige kwaliteiten van dit ensemble aan 's lands enige hoogbouwboulevard. Geen van de gebouwen voldoet aan de beroemde definitie die de Amerikaanse architect Louis Sullivan in 1896 al gaf van de wolkenkrabber: ‘It should be tall, in every inch tall’. De torens aan het Weena zijn weliswaar groot maar nergens wordt die omvang op een imposante of meeslepende manier tot uitdrukking gebracht. Dat geldt misschien wel het sterkst voor de hoogste van het stel, de dubbele toren van Nationale Nederlanden naar ontwerp van Abe Bonnema.
Het gaat te ver om als enige positieve kwaliteit van dit 150 meter hoge gebouw te noemen dat het een mooi uitzicht biedt over Rotterdam en de wijde omstreken zonder het op dat moment zelf te verstoren. Anderzijds valt niet te ontkennen dat het in architectonisch opzicht bepaald geen
| |
| |
Het Weena, met op de voorgrond het kantoor van de Nationale Nederlanden (Abe Bonnema) in aanbouw en op de achtergrond de woontoren van Henk Klunder (Foto Van der Vlugt & Claus).
hemelschokkend bouwwerk is met de gevels die zijn bekleed met spiegelend glas, een uitvoering die inmiddels al altmodisch aandoet.
| |
Compacte stad
Vlakbij het hoogste kantoorgebouw van Nederland staan de twee hoogste woongebouwen van het land, ontworpen door respectievelijk Henk Klunder en jan Hoogstad. Hoewel deze torens zich in architectonisch opzicht nog ten goede onderscheiden van de buren, zijn ze vooral als fenomeen interessant omdat ze in de combinatie met de kantoorkolossen karakteristiek zijn voor de visie die begin jaren tachtig opgang maakte. In die tijd ontstond het denkbeeld van de ‘compacte stad’, met een hoge dichtheid en een grote variatie aan stedelijke functies. Het achterliggende idee daarbij was dat in een dergelijke compacte stad een levendig stedelijk milieu zou kunnen ontstaan. Door duurdere woningen te bouwen zou bovendien een economische bovenlaag appartementen naar wens kunnen vinden in het centrum en zo kunnen bijdragen aan de stedelijke cultuur. Toen was nog niet bekend dat yuppies hier niet bestaan en mensen met geld niet per definitie zorgen voor een verlevendiging van de stad.
Een reden waarom dit idee van de compacte stad bij voorbaat hooguit
| |
| |
Dijkman en Kossmann architecten, interieur café-restaurant Dudok (1990-1991).
een relatief succes kon zijn, is het euvel dat de mix van functies op het Weena niet verder reikt dan de samenvoeging van woningen en kantoren. Slechts op enkele plaatsen is het straatniveau verrijkt met winkels. De enige uitzondering is het kantoor van Nationale Nederlanden dat op de begane grond openbaar toegankelijk is en onder meer een dependance gaat bevatten van het Museum Boymans-van Beuningen.
De veronderstelling dat de gevariëerde ‘compacte stad’ de valkuilen van de cityvorming zou kunnen vermijden, is overigens hoe dan ook een misverstand. Want in feite heeft de Rotterdamse city altijd al een dergelijke ‘compacte’ combinatie van stedelijke functies gekend. Het winkelcentrum De Lijnbaan, dat in de jaren vijftig is gebouwd, is daarvan het beste voorbeeld. Boven en tussen de winkelstraten bevinden zich honderden woningen maar sinds jaar en dag is het in dit stadshart na kantoortijd zo goed als uitgestorven, net zoals een willekeurige woonwijk elders in de stad of daarbuiten 's avonds een desolate indruk maakt omdat iedereen binnen zit.
| |
Cafés
Toch is er de laatste jaren wel een zekere verandering ten goede ontstaan onder meer omdat het caféleven in de Maasstad aanzienlijke impulsen heeft gekregen in de vorm van architectonisch interessante gelegenheden. In die categorie bouwwerken is een van de opvallende ontwikkelingen van de Rotterdamse architectuur te signaleren, die begon met de opening van café Lux en de reconstructie in 1986 van café De Unie, een oorspronkelijk ontwerp van J.J.P. Oud uit 1924, waarvan het inmiddels al sterk gewijzigde nieuwe interieur was gemaakt door het bureau Opera.
| |
| |
Jo Coenen, ontwerp voor de meervoudige opdracht van het Nederlands Architectuurinstituut (1988), met links het Museum Boymans-Van Beuningen en op de achtergrond het Museumpark.
Andere voorbeelden zijn Zochers, dat in geprefabriceerd verval is uitgevoerd, en is ondergebracht in een negentiende-eeuws paviljoen in het Park bij de Euromast, het elegante restaurant Le Muniche, het zeer ruime Loos en het nog grotere Dudok, een gelegenheid die net als Zochers is vernoemd naar een kunstenaar. In het geval van Zochers naar de ontwerper van het omringende park; bij Dudok naar de architect van het gebouw waarin het zich bevindt. Deze zaak, ingericht door Dijkman & Kossmann Architecten, onderscheidt zich door de aangename afwezigheid van glamour en hinderlijk design, dat slechts is doorgedrongen tot de toiletten waar de kranen van de wastafels zijn vervangen door bierpompen.
Het hoogtepunt in de Rotterdamse horeca is vooralsnog het café-restaurant de Boompjes dat is ontworpen door de architectengroep Mecanoo. Dit schitterend glazen paviljoen maakt deel uit van de herinrichting van de Maasboulevard volgens het plan van Kees Christiaanse. Het is de bedoeling dat de aanleg van uitspanningen, zitjes en rustpunten de boulevard - die vooral dienst doet als stadssnelweg - een tweede bestaan geeft als route voor wandelaars en hardlopers. Deze kunnen zich 's avonds bij hun lichaamsbeweging oriënteren op de verlichte strip op de kade, als er tenminste geen auto's geparkeerd staan. Het golvende dak, de scheefgeplaatste gevel en kolommen, het onregelmatige patroon van de kozijnen, het eenvoudige maar luxueuze materiaalgebruik en vanzelfsprekend het magnifieke uitzicht over de drukbevaren Maas maken een verblijf in restaurant De Boompjes tot een belevenis die zelfs een bezoek in het restaurant in de Euromast overtreft.
| |
Mecanoo
Het paviljoen aan de Boompjes is een van de vele projecten die Mecanoo de afgelopen acht jaar in Rotterdam heeft gerealiseerd. Het bureau werd in 1983 opgericht door een groep jonge Delftse architecten om mee
| |
| |
Mecanoo, café-restaurant De Boompjes (1988-1990). (Foto Sybolt Voeten).
te doen aan een prijsvraag voor jongerenhuisvesting aan het Kruisplein. Deze prijsvraag werd gewonnen en vormde de basis voor een tot op heden zeer succesvolle loopbaan.
Een aanzienlijk deel van de opdrachten van Mecanoo bevinden zich op het terrein van de sociale woningbouw. Zo realiseerde het bureau onder meer projecten in stadsvernieuwingsbuurten als het Oude Westen en de Afrikaanderbuurt in Rotterdam-Zuid. Op die plaats bouwde Mecanoo een toren die met zijn waaiervormige plattegrond en zijn verticale geleding van de gevel een letterlijke parafrase is van de hoge woongebouwen die de Finse architect Alvar Aalto in de jaren zestig voor Bremen en Lüzern ontwierp. In dit plan bleek sterker dan ooit de verbondenheid van de ontwerpers van Mecanoo met de moderne traditie, waar zij vaak op een vrij letterlijke manier uit hebben geput. In hun recente werk hebben zij zich daarvan meer en meer weten te bevrijden. Daardoor zijn de opzichtige referenties aan de architectuur van het recente verleden grotendeels verdwenen, zoals het beste is te zien in het joyeuze café-restaurant de Boompjes dat op het oog het resultaat is van een uiterst ontspannen manier van ontwerpen en waarover de Italiaans-Nederlandse criticus Umberto Barbieri onlangs in het tijdschrift Abitare opmerkte dat het een geslaagde ‘dialoog is tussen de nieuwe traditie en de traditie van het nieuwe’.
| |
Cultuur
Behalve de drank- en eetcultuur is ook de echte cultuur er in Rotterdam op vooruit gegaan. Zo begint de door gemeentelijke stedebouwkundigen als culturele as bestempelde route van het station via het Museum Boymans-van Beuningen naar het museum voor Volkenkunde, vorm te
| |
| |
Mecanoo, woningbouwproject Hillekop met links de ‘Aalto’-toren (1985-1989) (Foto Van der Vlugt & Claus).
krijgen. Op de Westersingel bevinden zich het Nederlands Architectuurinstituut in een voorlopige behuizing en voorts verschillende galeries. Wie de route langs de Westersingel volgt, komt uit bij het zwaartepunt van de ‘culturele as’, het Museumpark waar zich nu alleen nog het Museum Boymans bevindt maar waar de komende jaren een grote kunsthal naar een plan van Rem Koolhaas' Office for Metropolitan Architecture zal worden gerealiseerd en waar voorts het Nederlands Architectuurinstituut, ontworpen door Jo Coenen, gaat verrijzen. Voor beide architecten, belangrijke vertegenwoordigers van de generatie van veertigers, zijn het vooralsnog de voornaamste realisaties in Rotterdam. Voor Coenen wordt het zelfs zijn eerste gebouw in de Maasstad. Aan het begin van zijn loopbaan heeft hij weliswaar een stedebouwkundige prijsvraag voor het Weena gewonnen maar daar waren geen consequenties aan verbonden. Het enige andere ontwerp dat hij voor Rotterdam maakte, was zijn plan voor de meervoudige opdracht voor de zetel van Nationale Nederlanden waarvoor de uiteindelijke opdracht ging naar Bonnema. Als het aan Coenen had gelegen was op die locatie echter een indrukwekkende schijf met kantoren gerealiseerd die zou worden ondersteund door enorme schragen, waaronder zich een kolossaal atrium zou bevinden.
Rem Koolhaas heeft vergeleken met Coenen in Rotterdam aanzienlijk meer niet-gerealiseerde ontwerpen op zijn naam. De belangrijkste daarvan zijn het voorstel om de oude Willemsbrug overeind te zetten en te
| |
| |
Carel Weeber, penitentiaire inrichting De Schie (1985-1989) (Foto Van der Vlugt & Claus).
transformeren tot uitspanning, het schitterende plan voor een flatgebouw aan het Churchillplein en het ontwerp voor de meervoudige opdracht voor de aan Coenen toegekende nieuwbouw van het Architectuurinstituut. Daardoor beperkt de gebouwde aanwezigheid van Koolhaas' OMA zich tot op heden tot het busstation voor het Centraal Station en een dubbel woonhuis in Kralingen.
| |
Weinig respect
De ontwikkelingen rond het Museumpark behelzen meer dan deze twee belangrijke nieuwbouwprojecten want voorts zijn er plannen om in een van de witte villa's uit de jaren dertig die tegenover het Boymans staan een museum te huisvesten gewijd aan de kunstenaar Hendrik Chabot; op steenworp afstand is bovendien ruim anderhalf jaar geleden het kunstcentrum Witte de With geopend. Daarnaast is het Boymans, een hoogtepunt uit de jaren dertig in het oeuvre van de Rotterdamse architect Van der Steur, onlangs aan twee zijden uitgebreid. De ingangspartij is verbouwd door Alexander Bodon, die in de jaren zestig al tekende voor een vergroting van het gebouw. Toen sloot hij met zijn asymmetrisch geplaatste entrée aan bij de oorspronkelijke opzet van Van der Steur, een aansluiting die zich voortzette in het fraaie metselverband dat refereert aan het bijzondere metselwerk van de oudbouw. De nieuwe, symmetrische voorgevel betekent daarentegen een duidelijke breuk, die vergelijkbaar is met de weinig respectvolle wijze waarop Hubert-Jan Henket aan de tuinzijde een overigens zeer fraai paviljoen heeft toegevoegd voor de collectie kunstnijverheid. Dit elegante transparante bouwwerk heeft geen enkele relatie met het massieve museumgebouw dat zowel door de architect als door Boymans' directeur Wim Crouwel weinig wordt gewaardeerd. Hun beider
| |
| |
Frits van Dongen, woongebouw in de Afrikaanderbuurt (1985-1990) (Foto Van der Vlugt & Claus).
sympathieën liggen immers bij het Nieuwe Bouwen uit het interbellum. De toevoeging neemt niet alleen een forse hap uit de vijver achter het museum, een wezenlijk onderdeel van Van der Steurs ontwerp, maar bovendien ontwricht het de compositie van dit traditionalistische meesterwerk. In dezelfde buurt bevindt zich tenslotte nog het Natuurmuseum dat is ondergebracht in de de villa Hoboken (1851) die binnenkort verbouwd en uitgebreid gaat worden door de zo veelgevraagde architecten van Mecanoo.
| |
Context
Een ander jong bureau dat in Rotterdam belangrijke projecten realiseert, is DKV, genoemd naar de eerste letters van de achternamen van de partners Dolf Dobbelaar, Herman de Kovel en Paul de Vroom. Hun bekendste ontwerp is het woningbouwproject in de Agniesebuurt, een flat en een strook laagbouw die zijn uitgevoerd in het voor DKV zo typische neo-modernistische idioom. In de ogen van de architecten is de strokenverkaveling in deze buurt van gesloten bouwblokken overigens geen afwijking van de context; zij wijzen juist op hun welbewuste aansluiting bij de lineariteit van het nabij gelegen spoorviaduct. Even paradoxaal is hun opvatting dat dit viaduct niet moet worden opgevat als een barrière in de buurt, maar als bindend element.
Minder grillig zijn de motivaties van de architecten van DKV bij hun ontwerp voor de uitbreidingswijk Veerseheuvel die inmiddels gedeeltelijk
| |
| |
Maquette van het ontwerp van Ben van Berkel voor een nieuwe brug (Foto Jan Derwig).
is gerealiseerd. Hier volgen zeven laagbouwstroken op overzichtelijke wijze de richting van het slotenpatroon van de polder en sluiten de drie torengebouwen aan bij de bovengrondse metrolijn die het gebied in een andere richting doorkruist.
Vergelijkbare overwegingen om op eigentijdse wijze aan te sluiten bij de lokale gegevenheden hebben ten grondslag gelegen aan het prachtige woningbouwproject Natal van Frits van Dongen op Zuid, niet ver van de Aalto-flat van Mecanoo. Ook daar is gekozen voor een architectuur die in opzet en uitvoering duidelijk afwijkt van de omgevende bebouwing. Het licht slingerende flatgebouw op pilotis dat talloze referenties aan de moderne traditie bevat, is niettemin met veel zorg in de omgeving geplaatst. Zo zijn de contouren van de drie verdwenen gesloten bouwblokken in stand gehouden in de winkelruimten onder het gebouw en is welbewust gekozen voor een opzet waarbij de buurt kon worden verrijkt met een plein door in plaats van een gesloten blok met binnenterrein een strook te bouwen. Door de twee lange gevels gelijkwaardig te behandelen en de woningen, balkons en galerijen afwisselend te oriënteren op de straat en het plein is bovendien een gebouw gemaakt zonder achterkant.
Het zijn niet alleen jonge architecten die verantwoordelijk zijn voor belangrijke recente projecten in Rotterdam. Een architect als Wim Quist bijvoorbeeld, van wie een groot deel van zijn oeuvre in deze stad is gerealiseerd, tekende onder meer voor de slanke kantoortoren voor Robeco, tegenover het eveneens door hem ontworpen Maritiem Museum; en twee jaren geleden voltooide Carel Weeber zijn vrolijk gekleurde gevangenis tegenover een van Rotterdamse belangrijkste gebouwen van het interbellum, de Van Nelle-fabriek van Brinkman en Van der Vlugt.
Niettemin is een van de boeiende kanten van de recente Rotterdamse architectuur dat er zoveel jongere architecten de gelegenheid geboden wordt zich te manifesteren. Dat reikt van de ‘kleine’ opdrachten, zoals de ontwikkeling van straatmeubilair, waarvoor Victor Mani verantwoordelijk is, tot de gigantische opdracht voor een nieuwe brug, waarvoor vermoedelijk het spectaculaire ontwerp zal worden gerealiseerd van de jonge Amsterdamse architect Ben van Berkel.
|
|